Hoe laat je een groepsverzekering uitbetalen: in één keer of toch maar in stukjes?
Met een groepsverzekering bouw je een extralegale spaarpot op voor later, als aanvulling op uw wettelijk pensioen. Het betreft een levensverzekeringspolis, die de werkgever afsluit voor zijn personeel. De uitbetaling ervan kan in één keer of in stukjes gebeuren. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) maakte deze zomer zijn blauwdruk voor een grote fiscale hervorming bekend. Om de toegang tot pensioensparen te verbreden voor alle werknemers en de betaalbaarheid daarvan te kunnen garanderen, wil hij onder meer de voorkeursbehandeling voor uitkeringen in kapitaal in het kader van een groepsverzekering gradueel wegwerken. Dat zit zo: een groepsverzekering via de werkgever geeft recht op de opgebouwde spaarpot vanaf pensionering. Je krijgt dan in principe de keuze tussen een uitbetaling van het gespaarde kapitaal in één keer of in stukjes. In dat laatste geval spreken we van een periodieke rente.
Wat denkt jouw Financial Butler?
In het geval van de uitkering van een groepsverzekering in de vorm van een rente, wordt de levenslang gegarandeerde rente echter stopgezet bij het overlijden van de begunstigde; het saldo van het kapitaal valt in de nalatenschap.
Onder het systeem van de rente na afstand van kapitaal dooft de rente uit bij overlijden en hebben de erfgenamen geen (erf)recht op het saldo van het kapitaal. Dit kan vooral nadelig zijn in het geval van een vroegtijdig overlijden van de oorspronkelijke begunstigde. Eventueel is het mogelijk om een aangroei van de rente te voorzien in het voordeel van de langstlevende, maar dit gaat gepaard met een zekere kostprijs. Een dergelijke aangroei van rente zorgt ervoor dat de rente zal worden verdergezet na overlijden in het voordeel van de langstlevende echtgenoot/partner. Een dergelijke aangroei van rente is in principe onderworpen aan erfbelasting.
Ook op fiscaal vlak maakt het wel degelijk een verschil of een pensioen wordt uitgekeerd onder de vorm van een kapitaal of in de vorm van een rente.
Indien de uitkering van bij het begin is uitgedrukt in een rente, zal deze rente belast worden zoals elke andere vorm van pensioen, met name met toepassing van de progressieve tarieven in de personenbelasting. Daardoor kunnen deze renten enerzijds genieten van de belastingvermindering inzake pensioenen, maar anderzijds kan het marginaal tarief van 50% van toepassing zijn indien de belastingplichtige aanzienlijke andere inkomsten geniet (inkomsten uit onroerend goed, pensioenen, etc.). Het is dus niet uitgesloten dat er een aanzienlijke belasting zal worden geheven op de rente.
Indien het daarentegen een rente betreft na afstand van kapitaal, zal de jaarlijkse rente forfaitair belast worden, berekend aan 3% van het bedrag van het afgestane kapitaal. Dit forfaitair bedrag wordt beschouwd als een roerend inkomen, onderworpen aan een afzonderlijke belastingheffing van 30%, te verhogen met de gemeentebelasting.
Het “renteklimaat” in België is fiscaal niet interessant genoeg om van periodieke betalingen gebruik te maken. Er is wel een verzekeraar op de Belgische markt die het aantrekkelijk maakt om het uitbetaalde pensioenkapitaal (of een deel hiervan) om te zetten in een gegarandeerde levenslange netto onbelastbare uitkering.Een persoon van de leeftijd van 67 jaar, zal bij een storting van € 100.000,00 levenslang een netto maandelijks bedrag genieten van € 296,24 (3,7%).
Bij het overlijden van de begunstigde wordt vervolgens ook het resterende kapitaal uitbetaald aan de nabestaanden. Het is zelfs mogelijk om het te gebruiken in het kader van vermogensstructurering, door het te schenken met een last onder de vorm van een rente.
Welke opties hebt u?
De wet legt geen voorwaarden op voor de uitbetaling van de groepsverzekering. Het pensioenreglement vermeldt de concrete mogelijkheden. De meest voorkomende is de eenmalige uitkering van het kapitaal. Volgens de verzekeraarskoepel Assuralia kiezen ruim negen op de tien werknemers daarvoor.
“Voorziet jouw groepsverzekering in de toekenning van het kapitaal in de vorm van een periodieke rente, dan bepaalt het pensioenreglement de regelmaat”, zegt Sammy Bogaert, adviseur levensverzekeringen bij Assuralia. “Meestal is dat maandelijks of per kwartaal. Je geniet in principe van een levenslange uitkering, maar je kunt niet vrij beschikken over het opgebouwde kapitaal.”
“Ook als je groepsverzekering voorziet in een eenmalige uitbetaling van het kapitaal, heb je wettelijk het recht om het bedrag toch nog te laten omzetten in een levenslange rente. Ook dan verlies je het beschikkingsrecht over het kapitaal.”
Is een indexering van de rente mogelijk?
De hoge inflatie maakt spaargeld jaar na jaar minder waard. Helaas kan de rente niet automatisch gekoppeld worden aan zo’n algemene prijsstijging. “Groepsverzekeringspolissen kunnen wel voorzien in een indexering tegen een vast percentage”, merkt Sammy Bogaert op. “Maar dat vertaalt zich voor eenzelfde beginkapitaal dan in een lagere rente bij de start van de uitkering, in vergelijking met het bedrag dat je zou ontvangen bij een vaste rente.”
Hoe wordt de groepsverzekering belast?
Bij een eenmalige uitbetaling worden van het opgebouwde brutokapitaal (inclusief winstdeelname) allereerst een Riziv-bijdrage (3,55%) en een solidariteitsbijdrage (0 tot 2%) afgehouden. Daarna volgt een eindbelasting op het brutobedrag (zonder winstdeelname). Die hangt af van allerlei parameters:
• Op het deel van het pensioenkapitaal dat is opgebouwd met de werknemersbijdragen, geldt een belasting van 16,5 procent voor stortingen tot 1993 en van 10 procent op de stortingen vanaf 1993.
• De belasting op het gedeelte van het kapitaal dat gevormd is door de werkgeverspremies hangt af van de leeftijd op het moment van de uitbetaling en hoelang je actief bent gebleven. Het tarief varieert tussen 10 en 20 procent. In de meeste gevallen bedraagt het 10 of 16,5 procent (plus gemeentelijke opcentiemen).
“Voorziet jouw groepsverzekering in een uitbetaling in rente, dan betaal je dezelfde Riziv-bijdrage, maar geen solidariteitsbijdrage”, zegt Sammy Bogaert. “Daarna wordt bij elke uitkering nog belasting afgehouden. Het periodieke inkomen wordt belast in de personenbelasting volgens de progressieve tarieven. Daardoor komen de rentes wel in aanmerking voor een belastingvermindering inzake pensioenen, maar worden ze – indien je al veel andere inkomsten geniet – mogelijk belast tegen het marginale tarief van 50 procent (plus gemeentelijke opcentiemen).”
“Voorziet jouw groepsverzekering in de uitkering van een kapitaal, maar beslis je het bedrag alsnog te laten uitbetalen in rente, dan wordt eerst een belasting afgehouden alsof de uitbetaling zou gebeuren in de vorm van een eenmalig kapitaal. Vervolgens betaal je jaarlijks een afzonderlijke roerende voorheffing van 30 procent op 3 procent van het resterend kapitaal (plus gemeentelijke opcentiemen).”
Het fiscale regime verschilt dus naargelang de gekozen wijze van de uitkering. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat de uitbetaling in kapitaal doorgaans de meest voordelige formule is. Maar die voorkeursbehandeling wil minister Van Peteghem dus wegwerken. Wordt vervolgd.
Wat gebeurt wanneer u overlijdt na uw pensionering?
Indien de uitkering van de groepsverzekering in één keer gebeurde, dan maakt wat overblijft van het pensioenkapitaal deel uit van de nalatenschap. Tenminste, indien er geen goede vermogensplanning werd uitgewerkt. Het is dan ook belangrijk u daarover tijdig te informeren bij een expert.
Kies je voor de uitbetaling in de vorm van een periodieke rente, dan wordt die in principe levenslang uitgekeerd, dus tot op het moment waarop u sterft. Sammy Bogaert: “Het reglement van de groepsverzekering kan wel een eventuele rente-overdracht op de langstlevende partner bevatten, tot wanneer die overlijdt. Een overdraagbare rente ligt voor eenzelfde beginkapitaal wel wat lager dan een niet-overdraagbare rente.” “Heb je ervoor gekozen het kapitaal alsnog te laten omzetten in een periodieke rente in plaats van het in één keer te laten uitbetalen? In dat geval heb je eigenlijk afstand van kapitaal gedaan, waardoor de erfgenamen na het overlijden in principe geen recht op het saldo van dat kapitaal hebben. Bij een vroegtijdig overlijden kan dat nadelig zijn.”
Wat gebeurt wanneer u overlijdt vóór uw pensionering?
In de meeste groepsverzekeringen zit een overlijdensdekking. Als je zou overlijden vóór de pensioenleeftijd, wordt een bedrag uitbetaald aan uw naasten. Hoe hoog dat bedrag is en wie het krijgt, staat beschreven in het pensioenreglement.
“Overlijd je vóór pensionering, dan wordt het uitgekeerde overlijdenskapitaal onderworpen aan een eindbelasting van 10 tot 16,5 procent (plus gemeentelijke opcentiemen) en in bepaalde gevallen ook aan een Riziv- en een solidariteitsbijdrage”, merkt Sammy Bogaert op. “Bovendien is ook erfbelasting verschuldigd, tenzij het kapitaal wordt uitgekeerd aan de echtgenoot of aan de kinderen jonger dan 21 jaar.”
Bron: Trends , 26/10/2022
Auteur: Roel Van Espen
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elke reproductie dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be.
Panelgesprek: “Vermoordt de wetgever het leven?”
2022 was een pittig jaar voor de tweede pijler: de veranderende regelgeving stelde het vertrouwen van makelaars in leven danig op de proef. In het panelgesprek ‘Vermoordt de wetgever het leven’ voerden Michelle Bovy (Be Sure), Joeri De Greef (e-Gor powered by Brio) en Wim van Kerckhoven (MyFaro én verzekeringsmakelaar) een boeiend debat, deskundig gemodereerd door Moustapha Kharbouch (Ensur). Ze leerden ons hoe bij te blijven bij snel veranderende regelgevingen, wat de toegevoegde waarde van een makelaar is en welke nieuwe opportuniteiten deze uitdagingen bieden.
“Makelaars reageerden allemaal verschillend op de circulaire: sommigen panikeerden, anderen handelden juist heel commercieel.”
Voor wie het vergeten is: in maart 2022 liet de belastingadministratie via een fiscale circulaire weten dat de berekening voor de 80%-regel gewijzigd was en dat met terugwerkende kracht tot 2021. “Met e-Gor konden we snel schakelen, want we zijn klein, lean en mean”, aldus Joeri De Greef, “Bij onze makelaars was dat anders: sommigen panikeerden, anderen gingen er net heel commercieel mee om, iedereen had zijn eigen strategie en pakte het op zijn eigen manier aan.” Michelle Bovy beaamt dat 2022 een bijzonder zwaar jaar was. Haar kantoor stelde voor het eerst het departement leven in vraag. Wilden ze verder met levensverzekeringen, dan moest dat op een hele andere manier gebeuren.
Ook Bij MyFaro was het alle hens aan dek toen de 80%-berekeningen plots niet meer correct bleken te zijn. Wim van Kerckhoven: “Het implementeren van nieuwe regelgeving is op zich niet moeilijk, zeker niet als het duidelijk is, maar het opnieuw berekenen van de 80%-regel betekende voor makelaars heel wat administratieve overlast. Ze hadden immers nieuwe aanvullende data nodig, die niet onmiddellijk ter beschikking was. We hebben dus vooral ingezet op data-integratie van klantgegevens om de nieuwe berekeningen te kunnen maken. Daarnaast zochten we naar oplossingen om makelaars te steunen bij de impact van de fiscale circulaire, zowel op de premies als op het eindkapitaal van hun klanten.”
“Fiscale optimalisatie is vooral iets van makelaars. De focus moet terug op de klant liggen: die wil zorgeloos en comfortabel op pensioen gaan.”
Michelle: “Wat die verandering ons heel duidelijk maakte, is dat de vraag van de klant niet veranderd is, die is nog steeds: “Hoe kan ik zorgeloos met pensioen gaan?”. Onze klanten zijn blij zijn dat iemand hen helpt hun probleem op te lossen. En misschien zitten die oplossingen wel niet meer allemaal in de tweede pijler. De vraag is dan: hoe kan je dat als makelaar beheren, kan je dat zelf, of ga je partnerships aan?”
“Het is inderdaad de klant die opnieuw centraal moet staan”, bevestigt Joeri. “Is fiscale optimalisatie trouwens niet vooral een gemakkelijk gespreksonderwerp als onderdeel van het verkoopgesprek, iets waar vooral de makelaar zich op focust? Uiteraard is de klant niet tégen fiscale optimalisatie, maar hij wil eerst en vooral pensioencomfort. Verruim het adviesgesprek met uw klanten en bied naast pensioenoplossingen ook bescherming bij ziekte, bescherming voor het hele gezin, een spaarformule om de kinderen wat geld mee te geven als ze het huis uit gaan …”
“Luister naar de behoeften en noden van uw klanten. De wetgever zal met nog andere veranderingen komen waar we vlot mee zullen moeten omgaan. En als je gisteren fiscaal optimaliseerde, moet je dat morgen ook doen, maar gebruik toch ook het adviesgesprek om andere horizonten te verkennen. Daar zetten we als e-Gor heel erg op in, om de makelaar te helpen dat gesprek open te trekken.”
“Ook wij proberen makelaars een hele brede ondersteuning te bieden”, vervolgt Wim, “Onze softwaretool moet de informatie die de wetgever vraagt zo kant-en-klaar mogelijk aanleveren zodat de makelaar zich kan focussen op zijn commercieel verhaal, op het geven van advies. Met onze tool zetten we in op een hele brede en heel diepe benadering, diversificatie is immers noodzakelijk.”
“Makelaars moeten geen beleggingsspecialist zijn. Uw belangrijkste rol is advies geven. Ieder zijn specialiteit.”
“Door al die wettelijke verplichtingen, houden veel makelaars wat de boot af als op het leven aankomt”, merkt Michelle op. “De nieuwe regelgeving op het vlak van de tweede pijler leerde ons hoe belangrijk het is dat de tools waarmee we werken, snel kunnen schakelen en inspelen op de actualiteit zonder te moeten wachten op informatie van derden. Met ons kantoor beslisten we om onze salesstory veel breder te trekken.”
“Zo vinden we het noodzakelijk om het volledige vermogen in kaart te brengen en verder te kijken dan enkel verzekeringen maar bijvoorbeeld ook naar bancaire oplossingen of warrantenplannen om op een interessante manier aan pensioenopbouw te doen. Er is veel op de markt en als makelaar is het belangrijk om daarin je weg te vinden. Je kan dat alleen doen, met gebruik van tools die je daarmee in staat stellen, óf een samenwerking aangaan met een ander kantoor. Dat kan ook heel rendabel zijn. Ik geloof in een specialisatiemodel waarin iedereen zijn eigen competenties en sterktes heeft om zijn klanten oplossingen te bieden.”
“Iedereen moet hetzelfde verhaal vertellen, de ene mag niet product A verkopen en de andere product B als daar geen objectieve basis voor is.”
“Niet elke makelaar voelt zich comfortabel in de beleggingsmaterie”, aldus Joeri. “En dat hoeft ook niet. Klantenadviseurs moeten helemaal geen beleggingsspecialisten zijn. Hun rol is om te praten met hun klanten. Om te luisteren naar hun behoeften en noden, te praten over risico’s, dromen, productinvulling. Een neutrale belegger linken aan een neutraal product van Vivium is voor mij voldoende. Misschien vraagt één op de tien klanten door op de details, maar 90% van uw klanten zal perfect tevreden zijn met uw advies.”
“Als je een groter kantoor hebt of werkt met meerdere makelaars is het wel belangrijk dat alle klantenadviseurs hetzelfde verhaal brengen. De ene mag niet het product A verkopen en de andere het product B als daar geen objectieve basis voor is. Voor ons was het belangrijk: als we het verhaal breder willen trekken dan moeten we ook de salespitch harmoniseren met onze tools”, vertelt Michelle. Joeri vervolgt: “Dat kan je doen door in de back iemand de strategie te laten bepalen en zeggen ‘voor dit soort klant rollen we deze oplossing uit’, en dat gaan bewaken.”
“Op het gebied van administratie streven we naar één enkele input zodat het één ecosysteem wordt, één doorlopende flow.”
Wim beaamt: “We streven naar één flow vanaf het adviesgesprek tot en met het contract. Dus op het gebied van administratie één enkele input zodat het één ecosysteem is, één doorlopende flow. Het is dus belangrijk om een samenwerking op te zetten met iedereen: met beheerpakketten, maatschappijen, … Want waar draait het meestal om? Om data-instroom. Verzekeringsmaatschappijen kunnen de integratie van data maximaliseren, insurtechs zijn er om het de makelaar makkelijker te maken. Want niets zo vervelend als een dubbele input.
En voor wie doen we het? Voor de eindklant. Die heeft baat bij een digitaal dossier dat hem een overzicht geeft van zijn vermogen. Dat digitaal dossier kan trouwens ook nog gevoed worden door informatiestromen van derden, naast die van verzekeraars. Wij hopen dan ook op een maximale verdere samenwerking. We zien alvast een positieve evolutie, zo is er bijvoorbeeld al een integratie met Vivium. We hopen op termijn ook met andere verzekeraars te kunnen connecteren. Wij zijn alleszins klaar om in te pluggen.”
“We moeten streven naar data-uitwisseling met verzekeraars en insurtechs. Hoe meer we weten over onze klanten, hoe beter ons aanbod.”
“De waarde van ons bedrijf is meer en meer de waarde van onze data”, legt Michelle uit. “We staan als makelaar zeer dicht bij onze klant en we horen er zoveel mogelijk over te weten. Onze grote concurrenten zijn de bank-verzekeraars die een zeer doorgedreven klantbenadering hebben. Uit een recent onderzoek van Deloitte blijkt dat de digitalisatie verzekeraar-makelaar-eindklant echt achterophinkt in vergelijking met die van bank-verzekeraars. Het is 5 voor twaalf voor makelaars met ambitie in leven om de stap te zetten naar dataverwerking. Data betekent trouwens ook extra opportuniteiten. Hoe meer we weten, hoe meer we een aanbod op maat kunnen bieden aan onze klanten. Samen met verzekeraars en insurtechs moeten we streven naar die data-uitwisseling.”
Joeri bevestigt: “Een aantal makelaars is al op de data-trein gesprongen, maar sommigen hebben koudwatervrees, wat ik begrijp. Zeker bij de opstart is het overzetten van data in een nieuw platform een serieuze inspanning en behoorlijk tijdsintensief. Daarnaast is de win niet voor morgen, de vruchten van al dat harde werk kunnen pas later geplukt worden. Maar het is zonder enige twijfel de investering waard. Niet alleen bij toekomstige wetswijzigingen maar bijvoorbeeld ook bij de verkoop van uw kantoor. Wilt u weten welke tool het meest geschikt is voor uw kantoor? Ga dan praten met makelaars die al enkele jaren werken met een bepaald platform.”
“Hoe gemakkelijker u kunt connecteren met andere tools hoe succesvoller u wordt.”
“De insurtech markt is de laatste jaren enorm geëvolueerd”, aldus Michelle. Ook de uitwisseling tussen de verzekeringsmaatschappijen en de tools evolueert in goede zin. Dat is goed nieuws. Daarnaast vindt ik het belangrijk om als makelaar samen te werken met verzekeraars die hierop inzetten én met insurtechs die je ontzorgen en openstaan voor open communicatie en API’s. Hoe gemakkelijker je kan connecteren met andere tools hoe succesvoller je wordt. Soms vind ik wel dat wij ons als makelaar wat te veel moeten conformeren aan verzekeraars die een nieuwe tool ontwikkelen, waar wij dan mee moeten werken en onze data in moeten implementeren. Het is belangrijk dat ook wij als makelaar een efficiënt proces hebben.”
“We vergeten soms dat België uniek is, nergens doet de makelaardij het zo goed”, voegt Joeri nog toe. “Wat we wel nog kunnen optimaliseren, zijn de processen. Als een klant informatie nodig heeft, gaat hij die zoeken bij zijn makelaar. Maar ook de verzekeraar maakt deel uit van het ecosysteem, dus er mag een opening zijn van de klant naar de verzekeraar, tenminste als de klant daarom vraagt. Bijvoorbeeld als hij het rendement van zijn tak-23 belegging wil kennen. Ik geloof in ecosysteemdenken waarbij zowel klant, makelaar als maatschappij hun plaats hebben en ook verzekeraars een prominente rol kunnen hebben als de klant daarom vraagt.”
Vermoordt de wetgeving het leven?
Neen, zo’n vaart loopt het gelukkig niet. Maar misschien is het wel tijd om de klant terug centraal te zetten en nieuwe oplossingen aan te reiken indien nodig.
Als makelaars, verzekeraars en insurtechs samenwerken, kunnen we de uitdagingen omzetten in mogelijkheden, zoveel is zeker.
‘Neveneffecten afschaffing 80 procentregel voor aanvullend pensioen worden onderschat’
De afschaffing van de complexe 80 procentregel, die de maximale stortingen in een aanvullend pensioen bepaalt, wordt op gemengd applaus onthaald. ‘Sommige neveneffecten worden onderschat’, luidt het.In de hervormingsplannen die minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) donderdag op tafel legde, zit ook de afschaffing van de 80 procentregel. De regel legt de maximale stortingen vast die u in uw aanvullend pensioen kunt doen, zodat uw wettelijk en aanvullend pensioen niet meer dan 80 procent van uw laatste loon vertegenwoordigen. Ter vervanging van de discutabele regel komt een nieuw stelsel, waarbij de maximale bijdrage in het aanvullend pensioen uitgedrukt wordt als een percentage van het loon. In het plan wordt een maximaal percentage van 12 procent vooropgesteld voor het loon onder het loonplafond (71.520 euro op jaarbasis in 2022), en 32 procent voor het loon boven dat plafond.
Vereenvoudiging
Volgens Paul Van Eesbeeck, vennoot bij Vereycken & Vereycken, is de vereenvoudiging een goede zaak. ‘De regel leidde de voorbije jaren tot veel discussies met de belastingadministratie’, zegt hij.
Toch zijn er belangrijke kanttekeningen. ‘De percentages van 12 en 32 procent lijken optisch hoog, maar vergeet niet dat veel zelfstandige bedrijfsleiders pas op latere leeftijd de financiële ruimte krijgen om een aanvullend pensioen op te bouwen. Wie een jaarloon van 60.000 euro heeft en kiest voor een Individuele Pensioentoezegging (IPT) kan jaarlijks maar 7.200 euro sparen. Als je daarmee op latere leeftijd begint, is het bedrag dat je opgebouwd hebt op je pensioenleeftijd relatief beperkt’, zegt hij.
Net daarom betreurt de expert dat de backservice-regeling ernstig aan banden wordt gelegd. Met die regeling kan de zelfstandige op latere leeftijd inhaalstortingen doen voor de jaren waarin hij nog geen financiële ruimte had om te sparen. De regeling bood ook de mogelijkheid bijkomende premies te storten na verhogingen van de bezoldiging. ‘Die backservice wordt nu herleid tot een rugzak-constructie. Wat overblijft is zeer mager’, zegt hij.
Werknemers
De 80 procentregel is niet alleen van toepassing op zelfstandigen, maar ook op werknemers. Daar lijken de percentages van 12 en 32 procent minder tot problemen te leiden, behalve dan voor sommige plannen van directieleden of bonusplannen waarin gesnoeid moet worden, meent Van Eesbeeck.
Het belangrijkste probleem situeert zich volgens Pieter Gillemon, pensioenspecialist bij het consultancybureau PwC, bij de cash-balanceplannen. In die plannen, waarvoor almaar meer werkgevers kiezen, garandeert de werkgever een jaarlijks rendement dat in veel gevallen hoger is dan het wettelijke minimumrendement.
‘In die plannen kan door de nieuwe regeling een probleem ontstaan in jaren met slechte beleggingsresultaten. De tekorten in die plannen moeten immers elk jaar worden aangezuiverd door middel van bijkomende premies die vrij snel kunnen oplopen tot meer dan 10 procent van het jaarloon. Door de nieuwe regels worden werknemers fiscaal gepenaliseerd telkens als de werkgever boven de grenzen van 12 en 32 procent moet gaan voor de verplichte aanzuivering van die tekorten’, zegt Gillemon.
Hij pleit ook voor een verlenging van de overgangsregeling voor de plannen met een te bereiken doel. ‘Veel plannen lopen nog langer dan 20 jaar. Omdat de opbouw in die plannen vooral in de laatste jaren gebeurt, is het voor die werknemers nadelig ze dan op enkele jaren voor hun pensioenleeftijd te moeten aftoppen’, zegt hij.
Auteur: De Tijd, 3 maart 2023.
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elke reproductie dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be.
Opiniestuk over het voorstel van minister Lalieux – Het wettelijk pensioen
Maandag 13 februari was het weer tijd om ballonnetjes op te laten. De Minister van Pensioenen kwam met het voorstel om bedrijven met te weinig 60-plussers te beboeten.
Maandag was het weer tijd om ballonnetjes op te laten. De Minister van Pensioenen kwam met het voorstel om bedrijven met te weinig 60-plussers te beboeten.
Het is een nieuw onderhandelstukje in een voortdurende politieke koehandel rond de betaalbaarheid van de pensioenen, zonder deze problematiek ernstig aan te pakken. Voor ons gaat het niet over enkele cijfertjes na de komma, of om het lanceren van wat losse ideetjes. Een duidelijk plan op lange termijn is broodnodig. Hiervoor is politieke moed nodig en we weten dat veranderingen zomaar niet zullen aanvaard worden door de bevolking. De harde betogingen in Frankrijk tonen dit aan. Maar wat is dan het alternatief? Willen we als samenleving verder doorgaan tot we niets anders kunnen dan de uitkeringen verlagen?
Terug naar het ballonnetje van de dag. De leeftijd waarop de gemiddelde Belg de arbeidsmarkt effectief verlaat, ligt onder de 61 jaar. Dat is beschamend: ons land behoort daarmee tot de zwaksten in Europa. Bij gebrek aan doortastende maatregelen heeft een loontrekkende er alleen maar baat bij om vroeger te stoppen met werken. Werkgevers worden vervolgens wel gestraft omdat ze te weinig ouderen in dienst hebben. Dit heeft trouwens weinig zin. Door de krapte op de arbeidsmarkt zullen bedrijven alle troeven moeten bovenhalen om zestigers, met hun kennis en ervaring, zo lang mogelijk aan het werk te houden. De overheid dient bedrijven hierbij te helpen door een al te gemakkelijke exit af te remmen.
Invoerenvandepensioenmalus
Daarom pleiten we voor het invoeren van een pensioenmalus. Naar analogie met andere Europese landen kan de pensioenmalus tussen 3% en 6% per jaar liggen. Drie jaar vroeger stoppen, kost dan tussen de 9% en 18% van het wettelijk pensioenbedrag, en dat voor de rest van het leven van de gepensioneerde. Maak de impact groot genoeg, en het resultaat zal volgen. Hierover zijn experten het eens, en andere landen toonden al aan dat de pensionmalus echt werkt. Zo steeg in Duitsland de effectieve pensioenleeftijd met meer dan één jaar en ligt die vandaag al op 63 jaar.
Overheidmoetaltijdhetvoorbeeldgeven
Een mooi gebaar is dat de minister bereid is om, zij het beperkt, aan de welvaartsvastheid van het ambtenarenpensioen te raken. Het brengt ons een stapje dichter bij de gelijkheid tussen de pensioenstelsels. Maar er is meer nodig. Amper 19% van de ambtenaren doet de rit volledig uit. De overheid moet dan ook tonen dat het menens is om de activiteitsgraad op te trekken, en zich solidair opstellen met bedrijven en ondernemers die vandaag al vaker 60-plussers in dienst hebben. Dit kan bijvoorbeeld door alle voorkeurregimes van het overheidspersoneel uit te doven. De overheid zou daarmee een krachtig signaal geven dat een mentaliteitswijziging bij de Belg kan teweegbrengen. En die mentaliteitswijziging is meer dan nodig want we zullen elk wat langer moeten werken.
Aanvullend pensioen onder druk
Hoe kan u de vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning maximaliseren?
Het deel in de gezinswoning dat de langstlevende echtgenoot van diens overleden echtgenoot erft is vrijgesteld van erfbelasting in Vlaanderen.
Wanneer de gezinswoning zich in het gemeenschappelijk vermogen bevindt, wordt dit gemeenschappelijk goed vaak via een langst-leeft-al clausule of een keuzebeding in het huwelijkscontract volledig in volle eigendom aan de langstlevende echtgenoot toebedeeld om maximaal te genieten van de vrijstelling. Bij nader inzien wordt de vrijstelling op die manier maar voor de helft benut.
Hoe kan de vrijstelling worden gemaximaliseerd?
Zoals gezegd, nemen echtgenoten vaak een keuzebeding op in hun huwelijkscontract waardoor de langstlevende echtgenoot bij het eerste overlijden de keuze heeft om uit de huwgemeenschap die goederen te nemen die hij/zij wenst. Doorgaans worden er in het huwelijkscontract een tiental verschillende (standaard) keuzemogelijkheden opgenomen. De langstlevende echtgenoot kan er dan bijvoorbeeld voor kiezen om de volledige huwgemeenschap in volle eigendom te verwerven.
Het vermogen dat de langstlevende echtgenoot kiest via dit keuzebeding gaat niet over via de nalatenschap, maar wel door de vereffening-verdeling van de huwgemeenschap. In principe zou er hierop dus geen erfbelasting betaald moeten worden. De wetgever zag dit echter anders. Via een antimisbruikbepaling betaalt de langstlevende echtgenoot toch erfbelasting op alles wat hij via het keuzebeding verkrijgt bovenop zijn helft van de huwgemeenschap (art. 2.7.1.0.4. VCF).
We nemen een eenvoudig voorbeeld: Jan en An zijn getrouwd onder het wettelijk stelsel. Via een huwelijkscontract voegden zij een keuzebeding toe aan hun stelsel om de langstlevende echtgenoot te beschermen.
An overlijdt. Kiest Jan voor de volledige huwgemeenschap in volle eigendom, dan zal hij erfbelasting betalen op de helft van de huwgemeenschap (met name op het deel dat hij kiest bovenop zijn eigen helft). Stel dat Jan en An een gemeenschappelijk vermogen hebben waarin de gezinswoning zit met een waarde van 100 en ook een beleggingsportefeuille met een waarde van 100. Kiest Jan de volledige huwgemeenschap, dan zal hij op alles boven de helft hiervan erfbelasting moeten betalen. Concreet gaat het dus over de helft van de gezinswoning (50) en de helft van de portefeuille (50). Voor de 50 die betrekking heeft op de helft van de gezinswoning geldt de vrijstelling, zodat Jan daarop geen erfbelasting moet betalen. De vrijstelling wordt echter niet maximaal benut, met name slechts ten bedrage van 50 en niet ten bedrage van 100. Op de andere 50 die betrekking heeft op de beleggingsportefeuille betaalt Jan erfbelasting.
Maak de juiste keuze in uw keuzebeding…
Via het keuzebeding zou Jan ook een andere keuze kunnen maken. Hij zou er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om de beleggingsportefeuille volledig in volle eigendom naar zich toe te halen. Zo is zijn niet-belaste helft van de huwgemeenschap al ‘opgevuld’. Omdat de beleggingsportefeuille (100) de helft van de huwgemeenschap (100) niet overtreft, is er geen toepassing van het fictieartikel 2.7.1.0.4 VCF. Jan verkrijgt dus de volledige beleggingsportefeuille en betaalt hierop 0 euro erfbelasting.
Met betrekking tot de gezinswoning maakt Jan géén keuze. Omdat er geen keuze wordt gemaakt, valt deze volledig in de nalatenschap van An.
… in combinatie met een testament …
Via een testament wordt de gezinswoning door de eerstoverleden echtgenoot vermaakt aan de langstlevende echtgenoot. Deze testamentaire vermaking gebeurt onbelast dankzij de vrijstelling. Aangezien de volledige gezinswoning in de nalatenschap van An valt, wordt de vrijstelling maximaal benut ten belope van 100. Uiteindelijk zal Jan dus de volledige huwgemeenschap (beleggingsportefeuille + gezinswoning) ontvangen zonder erfbelasting.
…waarin 1% blote eigendom wordt vermaakt aan uw kind(eren)
Jan en An hebben één dochter, Anja. Na het overlijden van de langstlevende ouder Jan erft Anja 100% van de gezinswoning in één keer. De factuur erfbelasting zal aanzienlijk zijn omwille van de progressiviteit van de belastingschalen.
De verschuldigde erfbelasting kan echter tot een minimum worden herleid door Anja via het testament van de eerstoverleden ouder An al 1% van de blote eigendom van de gezinswoning toe te bedelen. Op deze 1% blote eigendom betaalt Anja een zeer beperkt bedrag aan erfbelasting. Wanneer Anja vervolgens samen met de langstlevende ouder Jan voor de blote eigendom uit onverdeeldheid treedt aan het verdeelrecht van 2,5%, zal Anja bij het overlijden van haar langstlevende ouder Jan geen erfbelasting (aan progressieve tarieven tot 27%) meer moeten betalen. Bovendien behoudt de langstlevende ouder Jan zolang hij leeft het vruchtgebruik en dus het exclusieve genot van de gezinswoning.
Vermijd standaardmodellen!
De praktijk leert dat veel standaardmodellen van keuzebedingen een default keuze voorzien m.b.t. de gezinswoning wanneer de langstlevende echtgenoot zelf geen keuze maakt. Vaak laat het keuzebeding dus niet toe dat er géén keuze wordt gemaakt m.b.t. de gezinswoning, zodat de gezinswoning volledig in de nalatenschap kan terechtkomen, en de vererving kan gebeuren via testament waardoor de vrijstelling wordt gemaximaliseerd.
Wij raden u aan om uw keuzebeding te laten nalezen door een specialist en niet zomaar akkoord te gaan met een standaardmodel. De butlers van B-sure kijken graag over uw schouder mee.
Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.
Schenking of testament: wat zijn de voor- en nadelen?
Er zijn reeds verschillende artikels gewijd aan successie en testamenten. Dit zijn inderdaad de 2 belangrijkste technieken voor de successieplanning. Een geslaagde successieplanning moet doordacht gebeuren. Elke situatie is verschillend. Laten we daarom de voor- en nadelen van beide methodes even van nabij bekijken.
Deschenking
De schenking is een overeenkomst waarbij een schenker gratis en onherroepelijk afstand doet van een roerend of onroerend goed ten gunste van een begiftigde, die dit goed aanvaardt.
Deze methode van successieplanning heeft de laatste jaren aan belang gewonnen door de aanpassing van de fiscale tarieven. Vroeger was een testament opstellen de meest gangbare manier om een goed na te laten. Nu wint de schenking terrein. Reden hiervoor is de recente verlaging van de schenkbelasting.
De voornaamste eigenschap van de schenking is dat deze bij leven gebeurt en onmiddellijke uitwerking heeft. Het directe gevolg hiervan is dat de schenking onherroepelijk is. Door een schenking haalt de schenker een bepaald deel van zijn patrimonium definitief uit zijn vermogen. Het is echter wel mogelijk bepaalde beperkingen in te bouwen in de schenking, zoals het voorbehoud van vruchtgebruik van bijvoorbeeld een woning, het verbod op inbreng in de huwgemeenschap, de schenking onder last of de schenking met vervreemdingsverbod.
De voornaamste motivatie hiervoor is natuurlijk het fiscale aspect: de tarieven van de schenkbelasting (schenkingsrechten) zijn over het algemeen interessanter dan de tarieven van de erfbelasting (successierechten). Hoe groter de som en hoe verder de afstand tussen schenker en begunstigde, des te interessanter wordt het om te schenken in plaats van te laten erven. Daarenboven verlaagt de schenking het volume van het erfdeel, waardoor na het overlijden ook de erfbelasting lager zal liggen, omwille van het feit dat de tarieven toenemen in functie van de omvang van het erfdeel.
Bij een schenking moet ook rekening gehouden worden met de 3-jaarsregel (in Vlaanderen en Brussel) of de 5-jaarsregel (in Wallonië). Dit wil zeggen dat, als de schenker van een roerend goed binnen de drie of vijf jaar na de hand- of bankgift sterft, de begiftigde erfbelasting zal moeten betalen. Gebeurde de schenking echter voor een notaris of via het registratiekantoor, dan moet er wel onmiddellijk schenkbelasting (schenkingsrechten) betaald worden, maar dan is de erfgenaam later voor deze goederen volledig van erfbelasting vrijgesteld.
SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN
De schenking van roerende goederen kan gebeuren onder de vorm van een handgift, van een onrechtstreekse schenking per overschrijving (bankgift) of van een geregistreerde of notariële schenking. De schenkingstarieven op roerende goederen worden in ons land regionaal bepaald.
Een schenking kan via een (al of niet geregistreerde) hand- of bankgift, of voor een notaris gebeuren. De regel wil dat een schenking notarieel gebeurt, toch zijn bepaalde andere schenkingstechnieken, zoals een bankgift, ook in het recht toegelaten. Dit is gunstiger (geen schenkbelasting/schenkingsrechten), maar ook risicovoller, want als de schenking nietig beschouwd wordt, zul je toch erfbelasting moeten betalen. De begiftigde kan echter zelf een handgift laten registeren door het bewijs van de schenking over te maken aan een registratiekantoor.
Eenmaal de schenkbelasting betaald is, verdwijnen deze roerende goederen definitief uit de nalatenschap. Schenkbelasting wordt betaald door de schenker of door de begiftigde, dat maakt niets uit, als ze maar betaald worden.
SCHENKING VAN ONROERENDE GOEDEREN
De schenking van onroerende goederen zal wel altijd voor een notaris moeten gebeuren. De schenkingstarieven op onroerende goederen worden in ons land eveneens regionaal bepaald door de fiscale woonplaats van de schenker. Daarenboven zijn de tarieven progressief: hoe hoger de waarde, des te meer schenkbelasting je betaalt. Ook de band tussen schenker en begiftigde bepaalt mee de tarieven: hoe nauwer de band, des te minder belasting.
Hettestament
Een testament is een akte waardoor iemand bepaalt wat er na zijn/haar dood met zijn/haar nalatenschap moet gebeuren. Het testament heeft geen enkele invloed op het vermogen van de erflater, die er dus nog zijn heel leven vrij over kan beschikken. Hij doet ermee wat hij wil.
Een testament hoeft niet noodzakelijk voor een notaris te gebeuren, maar het is wel aangeraden het testament op te stellen met de hulp van een persoon die je kan begeleiden. Die zal ook kunnen vermijden dat er fouten gebeuren en dat de nalatenschap uiteindelijk niet bij de gewenste persoon terechtkomt. Je mag inderdaad niet gelijk watdoen met een testament. Je moet weten dat er wettelijk beschermde erfgenamen zijn die recht hebben op het gereserveerde deel, de zogenaamde wettelijke reserve. Je mag slechts vrij beschikken over het beschikbare deel van je vermogen.
De erfbelasting wordt door de erfgenaam betaald. Hoewel de tarieven tussen de gewesten soms erg kunnen verschillen, blijven de principes grotendeels gelijkaardig. Het is ook de fiscale woonplaats (gedurende de 5 laatste levensjaren) van de erflater die het gewest bepaalt. De erfbelasting wordt ook bepaald door de waarde van de erfenis: hoe hoger de waarde ervan, des te meer erfbelasting. Ook de band tussen erflater en erfgenaam bepaalt de tarieven: hoe nauwer de band, des te minder erfbelasting.
Overzicht
Schenking
Testament
Bij leven
Na de dood
Roerende/onroerende goederen
Roerende/onroerende goederen
Onherroepelijk
Aanpasbaar
Schenkbelasting (schenkingsrechten) in functie van:
• de fiscale woonplaats van de schenker• de waarde van de schenking• de band tussen schenker en begiftigde
Erfbelasting (successierechten) in functie van:
• de fiscale woonplaats van de erflater (gedurende de 5 laatste levensjaren)
• de waarde van de erfenis
• de band tussen erflater en erfgenaam
Schenking roerende goederen: wel of niet via notaris. Indien zonder notaris, wel of niet laten registreren.
Testament: wel of niet via notaris
Schenking onroerende goederen: altijd via notaris
Schenkbelasting wordt betaald door de schenker of door de begiftigde.
De erfbelasting wordt door de erfgenaam betaald.
De beslissing om te schenken of om iets na te laten via een testament moet na wijs overleg gebeuren. Beide hebben inderdaad een grote invloed op je vermogen. Een geslaagde successieplanning kan slechts met deskundige raad gebeuren, bijvoorbeeld van een onze vermogensplanner of een notaris.
Bron: 22/09/2022, NN verzekeringen
Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.
De overlijdensverzekering uitgelicht.
Allecrucialeweetjesoverdeoverlijdensverzekering.
In alle drukte van het dagelijkse leven sta je er wellicht zelden bij stil … Maar stel dat jou plots iets overkomt? Een overlijden heeft altijd impact op de financiële toekomst van je gezin of het behoud van je vermogen. Kun je bijvoorbeeld nog je hypothecaire lening aflossen? De studies van de kinderen betalen? Komt het voortbestaan van je onderneming in het gedrang?
Het gezinsinkomen daalt immers fors, terwijl de financiële verplichtingen blijven. Gelukkig bestaat er een handige oplossing. Eentje die zelfs meegroeit op het ritme van je leven: de overlijdensverzekering.Hiermee bescherm je de levensstandaard van je gezin, betaal je het studiegeld van de kinderen, waak je over je nalatenschap, regel je successierechten … Bovendien verzeker je als zelfstandige ook de continuïteit van je zaak.‘Overlijdensverzekering’ klinkt misschien zwaar in de oren. Maar toch is het raadzaam om je een beetje in het topic, én de diverse mogelijkheden, te verdiepen.We nemen je graag mee op sleeptouw:
Vooral bij Belgen tussen de 35 en de 49 jaar zou hun overlijden ervoor kunnen zorgen dat het gezin in financiële moeilijkheden komt. Eenoudergezinnen zijn de meest kwetsbare groep. Niet minder dan 79% van de alleenstaande ouders geeft aan dat hun gezin financieel kwetsbaar is in geval van overlijden. Jammer genoeg is slechts 5% van de alleenstaande ouders vandaag ook effectief beschermd.
Bij de Belgen tout court beschermt slechts 1 op 10 zijn nabestaanden voor het geval hij plots zou wegvallen. Dit percentage staat in schril contrast met de manier waarop de Belg zijn auto beschermt: 75% neemt een autoverzekering!
Watiseenoverlijdensverzekering?
De meeste gezinnen tellen twee kostwinners. Als plots één van die kostwinners overlijdt, dreigt naast veel menselijk leed ook een financiële kater. Hoe dek je jezelf in tegen het plotse overlijden van je levenspartner?
DE OVERLIJDENSVERZEKERING UITGELEGD
Met een overlijdensverzekering verzeker je je tegen de financiële gevolgen. Zo krijg je bij het overlijden van de verzekerde een som geld om mogelijke facturen, de huur van de gezinswoning, successierechten … te betalen. Een hele geruststelling! Meer nog: meteen een financieel duwtje in de rug om de levensstandaard van je gezin én toekomst veilig te stellen.
Je bepaalt zelf het verzekerde kapitaal. Maar uiteraard betaal je een hogere premie als je een hoger kapitaal verzekert. De premie, hetzelfde bedrag voor vrouwen en mannen, hangt af van je leeftijd, gezondheidssituatie …
Er is kans dat je een medische vragenlijst moet invullen of een onderzoek ondergaan bij een arts. In bepaalde gevallen (bv. bij een beperkt verzekerd bedrag) volstaat een gezondheidsverklaring. Op basis hiervan zal de verzekeraar je een premievoorstel doen.
WAT IS DE LOOPTIJD VAN MIJN POLIS?
De looptijd van je polis? Meerdere keuzes:
Je kiest voor een welbepaalde termijn, bijvoorbeeld tot je kinderen het huis verlaten. Als de verzekerde overlijdt binnen deze termijn, wordt het verzekerde kapitaal uitgekeerd.
Je kiest voor een polis tot je pensioenleeftijd. Overlijdt de verzekerde voor de bereikte pensioenleeftijd? Dan ontvangen de nabestaanden het verzekerde bedrag.
Je kiest voor een polis zonder einddatum. Hierbij kiest de verzekerde om zich te laten verkeren tot het noodlot toeslaat. Dan ontvangen de aangeduide begunstigde een bepaald bedrag.
Weet dat je steeds je polis kan beëindigen als je deze niet langer nodig hebt, bijvoorbeeld na een scheiding.
Achter de term levensverzekering gaan verschillende soorten verzekeringen schuil:
1) Een ‘pure levensverzekering’ is geschikt voor mensen die op een bepaald moment in hun leven over extra kapitaal willen beschikken. Deze verzekering wordt niet uitbetaald bij een overlijden, maar wel bij leven, op een vooraf gekozen datum, meestal de pensioensleeftijd. Dit zodat ze nog bepaalde plannen kunnen realiseren, zoals een droomreis maken of een boot kopen.
Bij dergelijke levensverzekering betaalt de verzekeraar een op voorhand afgesproken bedrag mét rente uit. Weliswaar op voorwaarde dat je op een vooraf afgesproken dag nog leeft. Zo’n verzekering kan handig zijn als je na je loopbaan een aanvulling wenst op je wettelijk pensioen, zodat je je levenscomfort op peil kan houden. In dat verband spreken we ook over pensioensparen.
Tak 21- en tak 23-levensverzekeringen zijn de belangrijkste levensverzekeringen. In deze categorie vind je ook uitvaartverzekeringen.
2) Zoals de naam doet vermoeden … keert de verzekeraar bij een overlijdensverzekering een kapitaal uit als de verzekerde overlijdt vóór de einddatum van het contract. We onderscheiden drie soorten overlijdensverzekeringen:
Bij elk overlijden moet je de nalatenschap van de overledene aangeven bij de belastingdienst. Ook als de overledene weinig of geen bezittingen heeft, is er een aangifte nodig. In deze aangifte staat het geraamde vermogen van de overledene, plus een uitvoerige beschrijving tot het verkrijgen van de nalatenschap.
Je hoeft natuurlijk niet te wachten tot je dood om je vermogen te schenken:
Als je het doet via de notaris terwijl je nog leeft, betalen je nabestaanden geen successierechten of erfbelasting, maar goedkopere schenkbelasting.
Je kunt ook schenken zonder bij een notaris langs te gaan. Maar als je dan binnen de drie jaar sterft, zijn je nabestaanden toch successierechten verschuldigd. Met een schenkingsverzekering krijgen je nabestaanden – wanneer jij binnen de drie jaar na je schenking overlijdt – het geld om de successierechten te betalen.
Met een schenkingsverzekering of overlijdensverzekering bescherm je je dierbaren tegen een hoge erfbelasting. Die successierechten lopen in Wallonië en Brussel nog op tot 80% in de hoogste schijf, in Vlaanderen tot 55%. Hou er rekening mee dat wettelijk samenwonenden enkel vruchtgebruik van woning en inboedel erven, terwijl feitelijk samenwonenden helemaal niets erven. Dankzij een overlijdensverzekering kan je echter wel roerend goed overmaken aan de langstlevende. Stiefkinderen in nieuw samengestelde gezinnen erven niets, ook voor hen biedt een overlijdensverzekering dus een oplossing.
Hoe het dan concreet voor jouw geval in z’n werk gaat? Je nabestaanden nemen een overlijdensverzekering met jou als verzekerde. Bij je overlijden krijgen zij vervolgens het verzekerde bedrag van de geschatte belasting en blijft de impact voor hen beperkt.
Wat met de nieuwe circulaire in verband met de 80% regel?
Als zelfstandige reken je niet automatisch op een overvloedig pensioen. Gelukkig zijn er aan aantal opties om aanvullend aan pensioensparen te doen. Het aanvullend pensioenkapitaal dat een zelfstandige opbouwt binnen een IPT-verzekering, mag echter niet meer bedragen dan 80% van het normale bruto jaarloon van het laatste jaar. Bij de bepaling van dit maximumbedrag, wordt ook rekening gehouden met het geraamde wettelijk pensioen. Maar de berekeningsmethode van die raming werd begin april aangepast door een nieuwe circulaire van de FOD Financiën.
WAT IS EEN IPT?
Bent u een zelfstandig bedrijfsleider die werkt vanuit een vennootschap? Dan kan u een Individuele Pensioentoezegging (IPT) afsluiten. Dit vormt de ideale aanvulling op het wettelijk pensioen en het Vrij Aanvullend Pensioen Zelfstandig (VAPZ). De premies van uw IPT zijn bovendien integraal fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Hierbij moet u wel rekening houden met de 80%-regel: het wettelijk en aanvullend pensioen mogen samen niet hoger zijn dan 80% van uw normale brutoloon van het laatste jaar. De 80%-regel wordt dus als volgt opgebouwd:
Aanvullend pensioen ≤ (80% van het normale bruto jaarloon – geraamd wettelijke pensioen)
GERAAMD WETTELIJK PENSIOEN
Een parameter in bovenstaande berekening is het wettelijk pensioen. Voor een lange tijd mochten bedrijfsleiders met een zelfstandig statuut hun wettelijk pensioen forfaitair ramen op 25% van hun bruto jaarloon. Sinds kort moet u echter een proportionele berekeningsmethode hanteren waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen:
Het tijdstip waarop u de loopbaanjaren presteerde (voor of vanaf 2021).
Het sociaal statuut waarin u zich bevond tijdens de loopbaanjaren.
In het kort moet u rekening houden met volgende regels:
Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige vóór 2021: u mag het wettelijk pensioen nog steeds ramen op 25% van uw bruto jaarloon van 2020. Maar opgelet: het bruto jaarloon waarop de 25%-regel wordt toegepast, moet steeds die van het jaar 2020 zijn, ook voor berekeningen in de toekomst.
Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige vanaf 2021: u mag het wettelijk pensioen ramen op 50% van het bruto jaarloon van het jaar waarin de 80%-grens wordt berekend.
Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als werknemer voor 2021: u mag het wettelijk pensioen ramen op 50% van het bruto jaarloon van het jaar waarin de 80%-grens wordt berekend.
Deze nieuwe regeling is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022 (en dus inkomstenjaar 2021). Dit betekent dat u vanaf 1 januari 2021alle 80%-berekeningen moet uitvoeren aan de hand van bovenstaande methode.
Er is al veel over gezegd én geschreven, de circulaire van 31 maart waarbij de correctiecoëfficiënt is afgeschaft. De technische inhoud van deze circulaire vindt u hier. Dat deze circulaire een impact gaat hebben op de berekening voor de opbouw van uw aanvullende pensioen staat buiten kijf, maar hoe moeten we hier nu mee omgaan met alle onduidelijkheden die er nog zijn?
Waarom moet er voor een zelfstandige plots rekening gehouden worden met 50% van het brutosalaris als wettelijk pensioen (met een minimum en maximum van de wettelijke plafonds)?
Voor een loontrekkende is dit volstrekt begrijpelijk want de pensioenbijdrage voor het wettelijk pensioen wordt berekend op het bruto jaarsalaris van een loontrekkende (zonder de voordelen alle aard), maar bij een zelfstandige wordt de pensioenpremie voor het wettelijk pensioen gebaseerd op het netto belastbaar inkomen. Maar dat netto belastbaar inkomen is nog niet gekend in het jaar dat de 80% regel wordt berekend.
B-sure stelt de fiscale veiligheid van haar klanten voorop.
Daarom rekenen wij alvast met een “aangepaste berekening van de 80%-regel”. Wanneer we het laatste netto belastbare inkomen van de zelfstandige klant niet kennen, wordt er gekozen voor de veiligste methode en wordt er met 50% van de huidige bruto bezoldiging gerekend (inclusief de voordelen alle aard), anders rekenen we met 50% van het netto belastbaar inkomen van 2021.
Totdat alles is uitgeklaard, lijkt B-sure dit de meest correcte methode.
B-sure gelooft immers niet in een “disclaimer” die vermeldt dat er geen enkele garantie kan worden gegeven omtrent de fiscale aftrekbaarheid van de premies en de “oude berekeningsmethode te blijven hanteren.
We better B-sure for your future
Start the conversation
6tipsoverhoejemetjefamiliepraatover wat er gebeurt als jijernietmeerbent
Hopelijk leef je nog vele jaren, maar die zekerheid heb je niet. Het kan ook plots morgen gedaan zijn. Stel een gesprek over de toekomst dus niet uit. Want ‘Laat is ooit te laat’.
Praat er samen over.
Bekijk de video en lees daarna de 6 tips hieronder om je op weg te helpen.
Zo begin je eraan:
1. MAAK VOOR JEZELF UIT HOE JIJ WILT DAT DE TOEKOMST VAN JE GEZIN ERUIT ZIET ALS JE ER NIET MEER BENT
Vorm je eerst zelf een beeld van hoe de situatie van je gezin eruit zal zien na jouw overlijden. Kan je familie in jullie huis blijven wonen? Kan je partner blijven werken en hoe moet het dan met de opvang en de studies van de kinderen? Verzamel concrete cijfers over jullie financiële situatie nu en op het moment dat jij zou wegvallen. Het is bijvoorbeeld handig om deze oefening te maken en het gesprek te voeren op een moment dat jullie een belangrijke beslissing nemen in het leven, zoals een huis kopen, van werk veranderen, enz.
2. PRAAT, MAAR LUISTER OOK
Jij hebt nagedacht over wat je wilt als jij er niet meer bent, maar je gesprekspartner misschien nog niet. Praat daarom niet alleen over jouw standpunt, maar geef hem of haar de kans om ook gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Via een sereen gesprek kunnen jullie samen bepalen wat jullie belangrijk vinden als een van jullie er niet meer is.
Ontdek in dit filmpje hoe Cindy en haar bomma elkaar vertellen wat hun grootste angsten zijn voor de toekomst. Meer tips onder het filmpje
3. VIND EEN COMFORTABELE PLEK OM TE PRATEN
Over de dood praten thuis, terwijl je aan het koken bent of de kinderen rondlopen, is niet ideaal. Op neutraal terrein gaat het vaak makkelijker. Tijdens een wandeling bijvoorbeeld of als je samen iets gaat drinken.
4. LAAT HEFTIGE EMOTIES TOE, MAAR MAAK GEEN RUZIE
Emoties kunnen hoog oplopen wanneer je over het leven na de dood praat en dan loert ruzie om de hoek. Laat het niet zover komen. Luister kalm naar de gevoelens van de ander, vraag hem of haar vanwaar dat gevoel komt. Zo kun je er rekening mee houden en samen nadenken over een plan voor de toekomst.
5. ONTHOUD DAT PRATEN OVER ZOIETS HEFTIGS ALS DE DOOD JULLIE BAND KAN VERSTERKEN
Openlijk praten over wat er moet gebeuren als een van jullie overlijdt, scherpt jullie gemeenschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel aan. Het kan op die manier een positieve ervaring zijn voor jullie allebei.
6. MAAK SAMEN EEN PLAN VOOR DE TOEKOMST
Een goed gesprek over overlijden is zeer nuttig, maar niet voldoende. Vergeet niet samen de zaken aan te pakken die geregeld moeten worden voor de toekomst. Het is bijvoorbeeld een goed idee om naar je verzekeringsmakelaar te stappen en het over een overlijdensverzekering te hebben.
Heteindevanonslevenzwijgenwelieverdood
Praten over de dood lijkt nog steeds een taboe.
Zo toont de Financiële Gemoedsrust Barometer van NN (maart 2022) aan dat 57% van de Belgen nog nooit met zijn partner of gezin gepraat heeft over de mogelijke financiële gevolgen van een overlijden.
41% had zelfs nog nooit bij het thema stilgestaan.
Pratenzorgtvoorgemoedsrust
Opvallend, 80% zei dat het gesprek vlotter verliep dan ze verwacht hadden en 75% voelde zich erdoor gerustgesteld. De mensen in de video gingen met hun geliefden het gesprek aan over doodgaan.