handelsdagen
Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.
Happy End?
De vraag of 2023 een beter jaar zal worden als het vorige, zullen we pas met zekerheid binnen een 50-tal weken kunnen beantwoorden. Inderdaad, een ronduit ontgoochelende repliek op een nochtans volkomen verantwoorde vraag. Dit bevestigt de karikatuur dat economisten enkel accuraat kunnen voorspellen als het om het verleden gaat.
Maar dat is nogal simplistisch, als u het ons vraagt. Begin er maar aan wanneer, zoals in 2022, er zich niet alleen twee onverwachte, diepgravende bewegingen voordeden en de financiële markten daarenboven hier zeer atypisch op reageerden.
It zigged when it should ‘ve zagged …
De militaire invasie leidde niet tot de verwachte flight to quality (waardoor de rente op overheidsobligaties zou dalen) en de centrale banken brachten geen rust en kalmte maar zaaiden integendeel onrust.
De initiële inflatie-opstoot in januari en februari zag je al van ver aankomen maar werd verwacht snel weg te deinen, na het verdwijnen van de flessenhalzen in de toevoerketens. De militaire invasie verhinderde echter de verwachte terugval van de inflatie en wakkerde de angst aan voor een ontredderde energiecrisis, in de stijl van het economische fiasco uit het einde van de jaren ’70 en het begin van de eighties. Een periode waarin de financiële markten op een fatale cocktail werden getrakteerd. Scherpgeslepen geopolitieke spanningen, monetair mistasten en een demografisch overaanbod van nieuwe arbeidskrachten trokken destijds een diep spoor van vernieling.
Wie in de huidige omstandigheden hoopvol heeft uitgekeken naar hulp van diegenen die hiervoor aangesteld zijn, met name de centrale banken en de overheden, heeft enkel nog meer ontgoochelingen opgelopen. De Europese overheden smeten olie op het geopolitieke vuur met even snel als ondoordacht genomen maatregelen die de energie- en vooral de gasprijzen naar een stratosferische hoogte katapulteerden. De centrale banken schoten op hun beurt in een kramp, net op het moment dat ze zich het meest nuttig hadden kunnen maken en bestookten de financiële markten met een slechtgericht salvo van paniekerige renteverhogingen.
Too much, too late…
De inflatiespiraal had zich immers maanden eerder al op gang getrokken zonder dat dit enige politieke reactie uitlokte. Nu neigt de monetaire politiek echter naar overdaad om de trage reactie van weleer te maskeren.
Maar de Europese landen zijn intussen tot bezinning gekomen en nemen de Russische indringers nu in een wurggreep met meer doordachte economische, financiële en -vooral- militaire maatregelen. Opgepast: Poetin is echter een judoka.
Grafiek 1: Evolutie van de olie- en gasprijzen in Europa, sinds de militaire invasie.

De gasprijzen staan intussen 30 procent lager (!) dan hun niveau daags voor de invasie (maar dat is helaas nog altijd 3 keer hoger dan 5 jaar geleden), terwijl de oliefactuur gedaald is met 10 procent.
Crisis? What crisis …?
Ook de meeste voedsel- en grondstoffenprijzen staan nu lager dan voor de inval, de prijs voor tarwe en soja is 10 procent gedaald. Aluminium is een kwart goedkoper geworden, hout zelfs driekwart (!). Ook de koperprijs is 10 procent teruggevallen maar is intussen wel aan een comeback begonnen.
Deze grondstof wordt aandachtig gevolgd omdat stijgende koperprijzen meestal de prelude vormen van hernemende economische activiteit in groeilanden. Deze evolutie is onder meer gerelateerd aan de recente ontwikkelingen in China, waardoor de hele Zuidoost Aziatische regio aan belangstelling wint.
Het duurt nog wel een tijdje, vooraleer we de recente prijsevolutie van grondstoffen, energie en voedingsproducten vertaald zullen zien aan de kassa van de warenhuizen, maar we hebben tonnen geduld en hopen dat de overheden erop toe zien dat de soepele wijze waarop de initiële stijgingen van de grondstoffen- en voedselprijzen hun weg mochten banen, in de komende maanden ook hun spiegelbeeld zal realiseren in de vorm van dalende consumptieprijzen.
Dit zou (veel) efficiënter zijn dan de huidige optie waarbij de monetaire overheden met rabiate rentestijgingen de economische groei trachten af te koelen, in de hoop om hiermee de inflatie de pas af te snijden. Te vergelijken met de laatmiddeleeuwse praktijk van aderlatingen. Het empirisch materiaal over het gunstige effect ervan is op zijn minst gezegd omstreden.
De Fed weet zelf ook wel beter: De inflatie zal wegtikken wanneer de energie-, grondstoffen- en voedselprijzen in voldoende mate afkoelen en stabiliseren op de wereldmarkten. De impact van de opgelegde hogere beleidsrente op inflatie is van beperkte orde maar kan (misschien) toch een ontradend effect hebben op loonstijgingen.
Vermits de inflatie in de voorbije periode vooral gedreven werd door schokken op de energiemarkt en flessenhalzen in de aanvoerketens, zullen rentestijgingen op zich weinig gevolgen hebben op de inflatie-indicatoren. De nefaste impact op de economie en de financiële markten is echter wel zeer tastbaar.
We like to err on the safe side …
Zo klinkt het aan beide oevers van de Atlantische Oceaan. Noch de Fed, noch de ECB wil het verwijt krijgen dat ze passief zijn blijven toekijken. Beide wensten het risico op dergelijke kritiek te minimaliseren en geven nu de economie de volle laag met rentestijgingen.
Baat het niet, dan schaadt het niet, is hun redenering. Maar het schaadt wél. De keerzijde is een overbodige economische afkoeling die uiteindelijk miljarden zal kosten, terwijl de Fed-politiek een ongeziene welvaartsvernietiging creëerde door de scherpe daling van obligatiekoersen. We mogen van (veel) geluk spreken dat de economische schade (voorlopig) nog meevalt. Dit laatste vooral dankzij de robuuste arbeidsmarkten, de volgehouden overheidsbestedingen en de consumptieve uitgaven die min of meer op peil blijven.
De renteverwachtingen koelen intussen af, vooral in de VS waar de kans op een stijging van de beleidsrente boven de 5 procent nu radicaal is afgenomen, gelet op de afnemende groeitrend van de loonmassa en de gunstige evolutie van de inflatie-indicatoren. Men verwacht zich momenteel aan een verdere stijging met telkens 25 basispunten in februari en in maart. Dit zou meteen ook het eindpunt moeten vormen van een de verstikkende opwaartse cyclus.
The darkest hour is right before the dawn…
Voor dalingen van de beleidsrente (die bepalend is voor de tarieven op korte termijn) is het nog te vroeg. We kunnen wel een verhoogde kans op een daling (met een kwart procent) ontwaren aan het uiteinde van de staart van 2023, na de FOMC-vergadering van 13 december.
De meest recente indicaties bevestigen de neerwaartse trend van de inflatie in de VS. De prijzen voor energie en van de meeste goederen stabiliseren of dalen.
Grafiek 2: Evolutie van de kleinhandelsprijzen in de VS

Van een veralgemeende deflatoire trend is er helaas nog geen sprake. De diensteninflatie (7,52 procent !) blijft immers nog steeds te sterk om nu al van een overwinning te kunnen spreken. Vooral de huurprijzen blijven versnellen maar dat is een rechtstreeks gevolg van de sterk toegenomen hypotheekrente. De vraag naar (huur)woningen blijft immers relatief constant maar het aanbod neemt drastisch af.
Het eerste kwartaal van 2023 zal uitsluitsel brengen over hoe snel de index van de kleinhandelsprijzen terug in het gareel kan worden gebracht. Er heerst weinig twijfel over de richting van deze index maar wel over snelheid waarmee de inflatie teruggedrongen kan worden tot een niveau dat door centrale banken als aanvaardbaar wordt beschouwd.
Maar de meeste indicatoren geven een rooskleurig beeld van deze evolutie in 2023. Zowel de Amerikaanse als Europese verwachte inflatie, berekend op basis van objectieve marktgegevens over inflatie-gerelateerde obligaties, wijzen nu al een sterke terugval van de algemene inflatiecijfers tot een gemiddeld jaarlijks niveau van 2,4 procent.
Volgens de verwachtingen zou het grootste deel van deze afname zich over de komende 12 maanden realiseren. Bemoedigend, maar eerst wachten ons nog enkele maanden op een hobbelig pad, vooraleer de overwinningsvlag kan worden geheven.
Een dergelijk scenario biedt in eerste instantie ademruimte voor de ineengeslagen obligaties, die de ergste koersval sinds WO II moesten ondergaan. Een debacle dat deels toe te schrijven valt aan de scherpe toename van de beleidsrente en de paniekreactie op de markten maar toch grotendeels te wijten is aan de abrupte beëindiging van de aankoopprogramma’s van de centrale banken. Hierdoor werd de rente op lange termijnobligaties kunstmatig laag gehouden in de twee voorafgaande jaren. Maar als een bal die je onder water drukt en plots loslaat, werden de obligatiemarkten vervolgens aan hun lot overgelaten.
Geleidelijk afnemende inflatie en teruggeschroefde economische groeiverwachtingen zullen in 2023 het opwaartse pad voor obligatiekoersen effenen en een stevig herstel van de obligatiekoersen mogelijk maken, eens dat de dalende trend van de inflatie-indicatoren zich doorzet.
From the ashes of disaster, grow the roses of success…
Voor de aandelenbeurzen ligt de situatie in 2023 heel wat complexer. Zeker in de eerste helft van het jaar zal de gunstige evolutie van rente en inflatie moeilijker vaste grond vinden op de aandelenmarkten. Zowel de winstmarges als de verkoopvolumes zijn in de meeste sectoren toe aan een neerwaartse herziening. De eerste impact hiervan zal zich laten gevoelen bij de publicatie van de bedrijfswinsten over het 4de kwartaal van 2022.
Met een dergelijk negatief scenario is weliswaar al voldoende rekening gehouden maar dat biedt geen enkele garantie om kortstondige dalingen te vermijden wanneer de publicatie van de winstresultaten van sommige bedrijven een negatieve verrassing inhouden. Vooral de technologiewaarden worden met argusogen gevolgd. De reeds gepubliceerde bedrijfsresultaten, onder meer uit de banksector, geven een gemend beeld.
Het episch centrum van deze publicaties bevindt zich op het einde van januari en begin februari. 2/2/2023 geldt als absolute zwaartepunt met de bekendmaking van de bedrijfswinsten van Apple en Amazon (beide erg geplaagd tijdens de laatste maanden), daags na de FOMC-vergadering van de Amerikaanse bank. Stem ’s avonds af op een Amerikaanse nieuwszender, tussen tien uur en half elf. We beloven u veel spektakel en spanning.
Ondanks de zwakke aanloop, getroebleerd door sombere bedrijfsresultaten en de vrees voor een verdere krimp van de winstmarges en afnemende volumes, wordt de tweede helft van het jaar een gunstiger scenario toegedicht. Op dat moment kan worden geanticipeerd op een economisch herstel en een stabielere politieke omgeving. We bevinden ons dan wellicht in het midden van een milde recessie en dat geldt steeds als een ideaal aankoopmoment.
De aandelenprijzen zijn momenteel echter (nog) niet attractief genoeg en de economische cyclus moet zich eerst terug op gang weten te trekken om voldoende ondersteunend te zijn voor een volgehouden en substantiële stijging van de koersen. Het lijkt nog wat te vroeg om hier nu al op te anticiperen, wetende dat we eerst nog door een economische winter moeten spartelen, als gevolg van de verstikkende maatregelen van de centrale banken.
Go East, young man …
Intussen realiseerden de Chinese beurzen een opvallende terugkeer. Sinds begin november neemt de Chinese MSCI-index een koppositie in met een stijging met 40 procent, die komt na initiële daling van 40 procent sedert het begin 2022. Deze gunstige evolutie is het gevolg van de radicale afbouw van zero-Covid-maatregelen, het wegnemen van een groot aantal van de belemmerende maatregelen in de bouwsector, (nog) lagere leningsvoorwaarden voor banken en een opstekende hoop over het terugschroeven van een aantal sanctioneringsmaatregelen in de technologiesector. Deze opwaartse trend is zeker niet zonder risico, maar laat toe om (flink) hogere bbp-groeivooruitzichten te voorzien voor de Rode Reus, wat zich vertaalt in toegenomen enthousiasme voor de Aziatische beurzen.
Ook een aantal Europese exportbedrijven zou kunnen meesurfen op deze (verhoopte) golf en lijkt hierbij een voordeel te hebben op Amerikaanse concurrenten, die meer gehinderd worden door het Amerikaanse sanctiebeleid.
Vormt dit een verklaring voor het merkwaardige tafereel op de wereldbeurzen waar de Europese aandelenindex voor het eerst sinds (heel) lang, zijn Amerikaanse opponent (duidelijk) het nakijken geeft?
Grafiek 3: Evolutie aandelenindex in de Eurozone en de VS, Nasdaq en Wereldindex.

Iemand die ons bij het begin van de militaire vijandigheden zou verteld hebben dat de Eurozone, ondanks een overduidelijk kwetsbare energievoorziening, proximiteit met het conflict en technologische achterstand, de Amerikaanse beurzen zou gaan overtroeven, zouden we niet ernstig genomen hebben. Nooit te oud om te leren …
Vooral gemengde portefeuilles (aangepast aan het beleggingsprofiel van de klant) kunnen in dergelijke omstandigheden uitblinken. In de eerste jaarhelft voortgedreven door rentedalingen die obligatiekoersen ondersteunen, in de tweede jaarhelft door aandelenkoersen, die na het doorworstelen van een moeilijke periode, met herwonnen moed als vanouds op zoek gaan op zoek gaan naar nieuwe records.
Enige garantie kan hier echter niet geboden worden, behoudens deze beurswijsheid van J.P. Morgan: Tijdens één van de zeer zeldzame interviews die hij toestond vroeg een journalist hem wat hij dacht dat de beurs dat jaar zou gaan doen. Zijn kregelige antwoord was:
It will fluctuate, young man. It will fluctuate.
Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.
Catch-23
Vrees niet voor het zoveelste jaaroverzicht, vol geweeklaag over de vele gesels die 2022 bracht. We blikken liever vooruit en laten deze helleveeg waar ze thuishoort: Diep begraven onder de resem sombere herinneringen die dit onheilsjaar overspoelden.
Niet dat dat deze rampspoed vooraf ondenkbaar was, maar wel als onwaarschijnlijk werd beschouwd omdat een ontaarding zoals we die in het afgelopen jaar hebben moeten ervaren, een zodanige opeenstapeling van menselijk mistasten en incompetentie vereist dat niemand er ernstig rekening mee moest houden.
Aan een militaire invasie begin je niet tenzij je in troepenaantal (minstens) drie-tegen-één in het voordeel staat en/of over een superieur wapenarsenaal beschikt en/of de tegenpartij compleet weet te verrassen. Geen van deze drie elementen was aanwezig, zodat de Russische invasie gedoemd was vast om te verzanden in een uitzichtloze loopgravenoorlog.
De inflatieopstoot tijdens de eerste twee maanden van het voorbije jaar was het onvermijdelijke maar slechts tijdelijke gevolg van een substantiële toename van de geldhoeveelheid, na de uitgebreide monetaire en fiscale maatregelen in 2021, de toegenomen private consumptie, ongebreidelde overheidsinvesteringen en (al dan niet vermeende) toevoerproblemen door flessenhalzen in de aanbodketens van de economie.
Dit zijn telkens problemen van voorbijgaande aard die ons niet overmatig verontrustten. De Fed vond het initieel zelfs niet nodig om hiervoor haar monetaire politiek bij te sturen. In december 2021 voorspelde de Amerikaanse centrale bank zonder enige nuance dat het nultarief gedurende heel 2022 en waarschijnlijk 2023 aangehouden zou blijven.
Zelfs onder toenemende druk en ondanks een resem dreigende inflatiesignalen, besloot de Fed om haar beleidsrente in maart slechts met luttele 25 basispunten op te trekken… Om vervolgens met een reeks -met meer naar paniek dan naar inzicht ruikende- renteverhogingen wild om zich heen te slaan en door apocalyptische commentaren de financiële markten verregaand te troebleren, vooral omdat ze er op wezen dat de centrale bank het noorden kwijt was. Te meer omdat de bruuske stijgingen van de korte termijntarieven weinig afbreuk doen aan de oorzaken van de huidige inflatie-opstoot, die hoofdzakelijk gerelateerd was aan de plotse toename van energie- en voedselprijzen. Het wantrouwen in de Fed sloeg over op de obligatiemarkten die de ergste verliezen sinds WO II moesten verwerken.
De ECB had onder deze omstandigheden weinig alternatieven en moest de Amerikaanse centrale bank in haar opwaartse pad volgen om de wisselkoers van de US$ ten opzichte van de euro enigszins binnen de perken te houden.
De verschrokken financiële markten vertaalden de onzekerheid die de centrale bank uitstraalde in een vrees voor overmatig rentegeweld waardoor tegelijk de toekomstige economische groei wordt verbrast en de belangrijkste component van de inflatie-indicatoren verder wordt aangejaagd: Door de stijgende hypotheekrente wordt immers het aanbod van nieuwe huizen afgeremd, terwijl de vraag naar huurwoningen verder toeneemt onder de druk van een robuuste arbeidsmarkt.
Paniek is echter (zoals steeds) een zeer slechte raadgever. De inflatie volgt (vooralsnog) het vooropgestelde neerwaartse pad, zij het met verraderlijke kronkels. Natuurlijk mag men niet verwachten dat een dergelijke inflatieopstoot op enkele maanden tijd volledig bezworen zal zijn, zeker niet wanneer de oorspronkelijke opwaartse schok van de consumptieprijzen onverwacht werd verlengd door de militaire invasie en de onzekerheden over de toekomstige energie- en voedselvoorziening die dit met zich meebracht.
De consumptieprijzen dalen met een zestal maanden vertraging op een voorafgaande piek van de energieprijzen. Deze piek werd in augustus bereikt, na een afschrikwekkende stijging van de gasprijzen, toen alle Europese overheden gelijktijdig besloten om hun gasreserves voor de komende winter aan te vullen.
In het beste geval kunnen de inflatie-indicatoren pas naar het einde van het eerste kwartaal van 2023 op overtuigende wijze hun daling doorzetten. Ceteris paribus[i] , voegen de immer bedachtzame economisten er dan haastig aan toe …
We hopen dat de overheid er in 2023 op toe zal zien dat de stijgingen van de energie- en voedselprijzen die vorig jaar werden doorgerekend in de kleinhandelsprijzen en de inflatiespiraal initieel op gang trokken, zich ook in hun dalende pad zullen vertalen in prijsdalingen aan de kassa van de warenhuizen. Dit zou oneindig veel efficiënter zijn dan een zoveelste renteverhoging. Zowel de prijs van gas- en olie, zoals bijvoorbeeld ook de prijs van koper, hout, aluminium, tarwe of soja staan nu lager dan het niveau dat gold voor de militaire invasie. Soms zelfs in beduidende mate.
Het is overigens verder onderzoek waard of de ontwikkelingen op de energie- en voedselmarkten een dergelijke prijsstijging verantwoordden, zoals we die helaas hebben moeten ondergaan.
Maar in het eerste kwartaal van 2023 dreigt er vooralsnog een nieuw soortige catch-22[ii]– situatie te ontstaan, waarbij datgene wat een verdere terugval van de bedrijfswinsten afremt en de werkgelegenheid en de private consumptie op een hoog peil houdt, gelijktijdig de monetaire instanties verplicht tot verdere verstikkende ingrepen. De economie blijft immers relatief sterk, zeker in de VS maar ook in de Eurozone reageert de economie krachtdadiger dan initieel werd aangenomen. Dit blijkt onder meer uit de opvallende stijging van de verrassingsindex[iii] in de Eurozone
Grafiek : Verrassingsindex in de Eurozone.
Dit lokt op zijn beurt verdere rentestijgingen uit, in een poging om de verdere escalatie van de looninflatie te bezweren. De hele situatie dreigt hierdoor muurvast te zitten.
Laat het ons, geïnspireerd door het jaartal waar we sinds enkele dagen zijn aanbeland, dit een catch-23 situatie noemen. Vooral de verdere stijging van de salarismassa baart hierbij zorgen en laat het aloude spook van de Phillips-curve[iv] herrijzen.
Deze (vermeende) wetmatigheid vormt echter een totaal achterhaald concept dat nooit op enige empirische basis kon rekenen en geen enkele theoretische onderbouw heeft, maar nog steeds het denken van Fed-gouverneur Powell lijkt te beheersen: Sterke werkgelegenheidscijfers en banengroei die op hun beurt de salarisgroei aanzwengelen en hierdoor het smeulende inflatievuur van zuurstof voorzien.
De centrale bank ziet een verhoging van de werkloosheid vandaar (ten onrechte) als een remedie tegen inflatie en probeert daarom een (milde) recessie uit te lokken. Hierdoor lopen echter ook de bedrijfswinsten belangrijke schade op en dat zet zich vanzelfsprekend om in zwakke beursprestaties.
Deze vicieuze cirkel kan doorbroken door substantiële en volgehouden dalingen van de inflatie-indicatoren, na een stabilisatie van de energie- en voedselprijzen. We sluiten een dergelijk scenario zeker niet uit. Een dergelijk verwachtingspatroon zit al duidelijk vervat in de verwachte inflatie[v]. Zowel in de VS als de Eurozone wijst deze indicator op een gemiddelde verwachte jaarinflatie van minder dan 3% over de komende 5 jaar. Een niveau dat geen verdere verhogingen van de kortetermijnrente vereist en toelaat dat de langetermijnrente afneemt.
Stel je voor: Beter dan verwachte economische groei, wat rentedalingen en een inflatiepeil dat lager dan ligt dan oorspronkelijk werd aangenomen. Het beste van beide werelden, ergens in de tweede jaarhelft? Ceteris paribus …
[i] Als alle omstandigheden gelijk blijven. Een typische aanname in de economie, waarbij men het toekomstige gedrag van één variabele tracht te voorspellen en alle andere variabelen onveranderd worden gelaten. Dit werkt in de praktijk natuurlijk niet, maar het is een noodzakelijke hypothese om het gedrag van een economische variabele te modelleren.
[ii] Deze veel gebruikte term komt uit een bestseller van Joseph Heller uit 1961, waarbij een groep soldaten in opleiding met allerlei absurde reglementen (a catch) worden geconfronteerd. Catch-22 refereert naar een situatie waarbij een soldaat zich geestesziek laat verklaren om aan een uiterst gevaarlijke militaire opdracht te ontsnappen. Maar als je weet dat een opdracht zo gevaarlijk is, kan je niet geestesziek zijn en dus moet je deelnemen.
[iii] Hierbij wordt gemeten hoeveel economische indices beter (of slechter) presteren dan initieel werd verwacht.
Een score groter dan 0 duidt op betere economische prestaties dan vooraf werd aangenomen.
[iv] Vernoemd naar de Nieuw-Zeelandse econoom A.W. Phillips die in 1958, die een verband meende te zien tussen stijgende (dalende) werkloosheid en een afname (toename) van de inflatie. Dit concept werd in het begin van de jaren zestig gretig omarmd door ronkende namen in de economische wetenschap, onder meer Paul A. Samuelson en Robert Solow. In 1968 waarschuwde Milton Friedman echter al voor het gebruik van deze vermeende wetmatigheid als monetair beleidsinstrument. Het kwam immers ook voor dat hoge inflatie gepaard ging met hoge werkloosheid en niet omgekeerd zoals Phillips beweerde. Dit werd in de jaren ’70 overduidelijk geïllustreerd. Ook de legendarische Fed-voorzitter Paul Volcker keerde zich in 1979 tegen het gebruik van de Phillips-curve als beleidsinstrument. Het is zeer vreemd dat de huidige voorzitter van de Amerikaanse bank zich zowel verschuilt achter de (letterlijk) brede rug van Volcker en zich tegelijk ook beroept op de Phillips-curve om zijn beleid te verantwoorden. Net als in 2018. Ook toen veroorzaakte dit een debacle op de financiële markten.
Als trainer in de Belgische voetbalcompetitie zou Jay Powell een korter beroepsleven beschoren zijn…
[v] De verwachte inflatie wordt berekend uit de inflatie-beschermde obligaties. Uit het verschil tussen het geboden rendement op deze obligaties in vergelijking met klassieke staatsobligaties kan op basis van marktgegevens een schatting worden gemaakt over de gemiddelde verwachte inflatie in de toekomst.
Nagelmackers: Welke vooruitzichten voor 2023?
Het mag duidelijk zijn: 2022 was een bijzonder bedrijvig en moeilijk jaar voor beleggers en fondsbeheerders. Maar een nieuw jaar breekt binnenkort aan en dus komen er nieuwe vooruitzichten. In dit dossier lichten de experts van Nagelmackers elk voor hun domein hun visie toe voor volgend jaar.
Zo bespreekt macro-econoom Christofer Govaerts de impact van de macro-economie op beleggingen in verschillende markten en sectoren in 2023. Rik Dhoest, fondsbeheerder, deelt zijn visie en de strategie van Nagelmackers voor small caps, namelijk kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen. Pascale Nachtergaele, fondsbeheerder, verklaart waarom de vastgoedmarkt vanaf midden 2023 betere tijden zou kennen. En Alexis Drion, investment manager, tracht ten slotte enkele vragen over de Chinese economie te beantwoorden.
Lees hier
Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.
Toch nog een zachte landing
Nu de inflatie begint te dalen en centrale banken binnenkort stoppen met het verhogen van de rente wordt er opnieuw gespeculeerd over de kans op een zachte landing van de Amerikaanse economie. Omdat veel beleggers nog altijd een negatieve visie hanteren ten aanzien van de financiële markten en er veel liquiditeit aan de zijlijn staat, kan dit er voor zorgen dat zowel de aandelen- als de obligatiemarkt de laatste maand van het jaar positief afsluiten. In het scenario van een zachte landing neemt de inflatie af zonder dat er sprake is van een stevige recessie. Nu zijn er wel signalen dat een recessie in de Verenigde Staten aanstaande is, maar gelet op de kracht van de Amerikaanse economie is zo’n recessie niet waarschijnlijk voor de tweede helft van volgend jaar of volgt deze pas in 2024. Bovendien geeft de Amerikaanse Federal Reserve aan dat het weliswaar de inflatie wil drukken, maar het liefst zonder de economie in een diepe recessie te brengen. Diezelfde centrale bank weet ook dat renteverhogingen met een vertraging van gemiddeld 18 maanden doorwerken in de economie. Nu zowel de inflatie als de economische groei begint af te nemen, wordt het daarom tijd om te stoppen met het verhogen van de rente. Waarschijnlijk dat de Federal Reserve de beleidsrente deze maand nog met 0,5 procent gaat verhogen en dat er begin volgend jaar nog een verhoging van 0,25 procent volgt, maar als inflatie- en groeicijfers blijven meevallen (lees: afnemen) kan een centrale bank snel schakelen.
De markt gaat er van uit dat de ECB langer de rente zal blijven verhogen dan de Federal Reserve. De ECB is later begonnen en de inflatie is hoger in Europa. Tegelijkertijd wordt de inflatie in Europa veroorzaakt door de hoge energieprijzen en veel minder door overmatige vraag. Met haar beleid kan de ECB alleen de vraag beïnvloeden, maar dat heeft nauwelijks effect op de energieprijzen en zorgt wel voor extra schade aan de Europese economie. Het grote verschil tussen de VS en Europa is verder dat wij hier waarschijnlijk al in een recessie zitten. Doordat de markt rekent op hogere rentes in Europa, afgezet tegen een pauze in de Verenigde Staten, is de euro de anti-dollar geworden. Het feit dat de inflatie afneemt in de VS en daardoor de kans op een draai in het monetaire beleid is toegenomen, zorgt voor een zwakkere dollar versus de euro. Het contrast in monetair beleid is er vooral met het beleid van de ECB. Aziatische centrale banken hebben immers een veel soepeler beleid. Uiteindelijk is de kracht van de munt afhankelijk van de onderliggende kracht van de economie. Wat dat betreft heeft Europa veel slechtere kaarten in handen dan Azië. Dus een verdere verzwakking van de dollar volgend jaar is vooral mogelijk versus de Japanse yen en de Chinese renminbi.
Hoewel op korte termijn de verwachtingen van marktpartijen veel somberder lijken te zijn dan de onderliggende fundamenten is de kans op een wereldwijde zachte landing bepaald geen zekerheid. De grote vraag is wat de impact is van de tragere economische groei en de lagere inflatiecijfers op de bedrijfsresultaten. In een zachte landing dalen de bedrijfsresultaten beperkt met een procent of vijf en die winstdaling wordt dan gecompenseerd door de gelijktijdige rentedaling, waardoor aandelen relatief aantrekkelijk blijven. Het is echter ook mogelijk dat bedrijfsresultaten sterker onder druk komen. Dat is dan niet alleen het gevolg van een diepere recessie, maar kan ook het gevolg zijn van een tragere omzetgroei in combinatie met oplopende kosten. Dit jaar konden veel bedrijven de omzet sterk verhogen, met dank aan hoge inflatiecijfers. Dat terwijl loonkosten, huren en rentelasten met enige vertraging volgden. Er zijn zelfs bedrijven die hun energie al op veel lagere prijzen hadden ingekocht, terwijl ze wel profiteerden van hogere afzetprijzen. Volgend jaar is diezelfde schaar dus negatief, alleen moet daar wel bij aangetekend worden dat het nog altijd de meest voorspelde recessie ooit is. Ondernemers zitten dan bepaald niet stil en gaan dan volop kosten besparen. Als de uiteindelijke vraag dan toch nog meevalt zorgt die meevallende omzet voor een bovengemiddeld hoge bijdrage aan de winst. Bovendien zijn beurzen niet meer zo hoog gewaardeerd, een direct resultaat van stijgende winsten en dalende koersen.
Het jaar 2022 gaat waarschijnlijk de geschiedenisboeken in als één van de slechtste jaren om in obligaties te beleggen. Binnen Auréus hebben wij de verliezen op obligaties afgelopen jaar weten te beperken door de gevoeligheid van de portefeuille voor stijgende rentes en stijgende kredietopslagen te beperken. Door de scherpe daling op de obligatiemarkt zijn de aanvangsrendementen nu veel hoger dan we in de afgelopen tien jaar hebben gezien. Het betekent feitelijk dat obligaties weer een belegbaar alternatief vormen, omdat naast het rendement ook de bufferfunctie van obligaties weer terug is. Als volgend jaar de rente daalt als gevolg van de recessie en de afgekomen inflatiecijfers, dan zorgt een rentedaling van bijvoorbeeld 1 procent al snel voor een positief reëel totaal rendement van tegen de 10 procent op obligaties en dat was in de afgelopen tien jaar alleen mogelijk door veel risico te nemen. Vanwege de hogere rentes in combinatie met de afnemende inflatie hebben wij de duration (de rentegevoeligheid) van de portefeuille teruggebracht naar het niveau van de markt. Obligaties blijven wel onderwogen, maar dat is vooral het gevolg van de overwogen positie bij aandelen en alternatieve beleggingen waar we op langere termijn hogere rendementsverwachtingen hanteren. Gecombineerd zijn die lange termijn rendementsverwachtingen voor een gebalanceerde portefeuille in de afgelopen tien jaar niet zo hoog geweest. Aangezien beleggen niet iets is voor de korte termijn is het in het perspectief van de afgelopen tien jaar daarmee een uitstekend moment om te starten met beleggen. Uiteraard blijven er nog genoeg beren op de weg, maar die zorgen er wel voor dat rendement weer aansluit bij het gelopen risico.

De besluiten van het Macrocomité van Auréus worden gebruikt voor de invulling van de Actieve portefeuille. In deze portefeuille worden aandelen, obligaties en alternatieve beleggingen over- of onderwogen en kunnen er actieve keuzes worden gemaakt voor bepaalde sectoren, regio’s, obligaties, looptijden ect. Risicobeperking is een belangrijk onderdeel van de Actieve portefeuille. De Markt/Factor portefeuille wijkt slechts beperkt af van de index (MSCI ACWI IMI). Er is sprake van een structurele allocatie naar vijf factoren om de factorpremie op lange termijn te innen. Daarom worden keuzes van het Macrocomité niet meegenomen. Wel wordt er geherbalanceerd wanneer het portefeuillegewicht 10 procent afwijkt van de neutrale allocatie. De SRI-Impact-portefeuille heeft een focus op duurzame en impactvolle beleggingen/bedrijven, de benchmark voor deze portefeuille is de MSCI ACWI SRI. Om een kern van duurzame SRI-fondsen bevinden zich 6 impactsatellieten. Keuzes gemaakt in het Macrocomité worden voor zover relevant meegenomen in de SRI-Impact-portefeuille. Voor de Individuele Aandelenportefeuille maken wij gebruik van de research en beleggingsfilosofie van Financiële Diensten Amsterdam (FDA). Deze op groei- en kwaliteitsaandelen gerichte research/strategie heeft een allocatie naar Europese en Amerikaanse aandelen. Het doel is de outperformance van de benchmark (MSCI World). Keuzes gemaakt in het Macrocomité ten aanzien van over- of onderwegen van aandelen en obligaties worden meegenomen voor de allocatie in de Individuele Aandelenportefeuille, voor de regio- en de sectorverdeling volgen wij de research van FDA.
Auréus streeft er naar om correcte en actuele informatie te verstrekken afkomstig van betrouwbare bronnen, maar kan de juistheid en volledigheid van de informatie in deze publicatie niet garanderen. Aan deze publicatie kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auréus aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige directe of gevolgschade voortvloeiende uit het gebruik van deze publicatie of de inhoud ervan. Deze publicatie is niet bedoeld als een aanbod of verzoek tot aan- of verkoop van een financieel instrument en moet evenmin worden beschouwd als een persoonlijk beleggingsadvies, aangezien de inhoud van deze publicatie niet is toegesneden op de individuele (financiële) situatie en doelstellingen van beleggers. Potentiële beleggers worden er nadrukkelijk op gewezen dat aan beleggen financiële risico’s zijn verbonden. Zij dienen dan ook goed kennis te nemen van de inhoud van relevante informatie over desbetreffende belegging (prospectus, informatiememorandum, essentiële beleggersinformatie, essentiële-informatiedocument etc.) en worden geadviseerd onafhankelijk advies in te winnen om zich een goed oordeel te kunnen vormen over die risico’s en/of deze risico’s passen in/bij hun beleggingsdoelstellingen, financiële situatie, risicoprofiel en risico acceptatie. De waarde van een belegging kan fluctueren. Het is mogelijk dat beleggers bij verkoop of beëindiging van hun belegging minder terugkrijgen dan hun inleg. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Bron: https://www.aureus.eu
De moeilijkheid van het vergelijken van beleggingsproducten
UITGEBREIDE STUDIE TOONT AAN DAT HET ONDANKS MIFID NOG STEEDS ERG MOEILIJK IS OM BELEGGINGSPRODUCTEN EN/OF -MANDATEN TE VERGELIJKEN OF TE BEOORDELEN
Dat is de conclusie uit diepgaande analyse van de private banking-sector die Wout Gijbels, recent afgestudeerde Master Handelswetenschappen aan UHasselt in opdracht van zijn stageproject bij B-sure, wist te maken.
Sinds 2006 kan men in België voor bankzaken en beleggingen terecht bij zowel banken als bankmakelaars. Banken, met uitzondering van sommige (private) banken verkopen bijna uitsluitend eigen beleggingsproducten en -diensten. Een bankmakelaar biedt producten en diensten van verschillende banken en vermogensbeheerders aan. Hij kan objectief vergelijken en op zoek gaan naar het passende product of dienst. Vijf jaar geleden zette financiële waakhond het licht op groen voor B-Sure om als erkende bankmakelaar op de markt te komen.
Net zoals vijf jaar geleden bij de start van hun licentie als bankmakelaar, bracht B-sure opnieuw de internationale private banking-markt in kaart. Hiervoor deed ze beroep op Wout Gijbels, die in het kader van zijn stageproject Handelswetenschappen aan Uhasselt, deze marktanalyse mocht updaten. Deze analyse bestaat uit twee luiken. Kwalitatief: wie zijn de private banks precies en waar staan ze voor? Kwantitatief: met welke cijfers kunnen ze uitpakken, hoe zit het met hun eigen financiële gezondheid? Deze analyse is belangrijk voor B-sure, die als bankmakelaar op basis hiervan de meest aangewezen private banks en vermogensbeheerders kan selecteren die toegevoegde waarde aan een beleggingsplan bieden.
Het is immers als eindklant bijzonder moeilijk om op een eenvoudige manier beleggingsproducten en/of mandaten te vergelijken. Meestal ontbreekt de informatie, valt ze moeilijk te raadplegen en is ze te ingewikkeld om eenvoudig te vergelijken.
Dit is bijzonder jammer om vast te stellen, temeer omdat de MIFID-richtlijn* net in het leven geroepen werd om de belangen van de particuliere belegger te beschermen en zou moeten leiden tot efficiëntere en transparantere markten. Ondanks de uitgebreide informatieverplichtingen die MIFIDII met zich meebrengt, heeft dit ons inziens niet voldoende geleid tot een verhoogde transparantie van het marktaanbod.
*De Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) is een Europese richtlijn die onder meer regels omvat voor financiële instellingen die beleggings- en/of nevendiensten verrichten, nl. die inzonderheid financiële instrumenten en gestructureerde deposito’s verdelen.
Bovendien zijn beleggingsadviseurs vaak niet onafhankelijk, en is het als eindklant belangrijk om te weten welke ‘pet’ de adviseur draagt.
Vermogende families doen om die reden steeds vaker beroep op een family office(r), die de vele complexe aspecten van het beheer en de overdracht van het vermogen in goede banen kan leiden. Echter, in de praktijk is het belangrijk om hier ook te evalueren of de family office(r) zelf kwalitatief voldoende theoretische als praktische kennis heeft om een beleggingsstrategie en of -advies op te kunnen maken, vermogensbeheerders te selecteren of te evalueren. In de praktijk wordt regelmatig beroep gedaan op de Financieel Directeur van de familiale onderneming(en), die weliswaar een brede financiële kennis heeft over het vennootschapsvermogen maar daarom niet specifiek beleggingskennis en/of -ervaring.
De onafhankelijke aanpak van een bankmakelaar zoals B-sure maakt een breed aanbod van opties, beleggingen, aandelen, obligaties, fondsen en investeringsvastgoed mogelijk, zonder aanbod van eigen producten. In het belang van de cliënt dus en niet in dat van de financiële industrie. Dit garandeert een gevarieerde portefeuille en een op maat gemaakte oplossing, wat ook de behoeften zijn. Het samen met de cliënt opvolgen van de vermogensbeheerders houdt tevens het bewaken van de lange termijndoelstellingen in. Open communicatie houdt de cliënt perfect op de hoogte van de evolutie van zijn vermogen. Dat kan ook inhouden dat het advies luidt van vermogensbeheerder of private bank te veranderen als er betere alternatieven voorhanden zijn.
Michelle Bovy, CEO van bankmakelaar B-sure: “Deze studie bevestigt eens te meer het uitzonderlijk belang van een professionele, onafhankelijke en kostenvriendelijke begeleiding van een vermogen door een onafhankelijke en technisch gekwalificeerde adviseur. En dat voor het volledige traject: het opmaken, beheren en analyseren van een beleggingsplan dat aansluit bij jouw persoonlijke verwachtingen en financiële doelstellingen, alsook daaraan de geschikte beheerders of private banken koppelen. Met een secure, blijvende opvolging uiteraard. Wij danken Wout voor zijn inzet tijdens zijn stageproject en wensen hem veel succes in zijn verdere carrière!”