Link gekopieerd

B-sure

to read this

Maak een afspraak

B-sure het laatste nieuws

Hoe vermijd ik de progressieve belasting van mijn Interne Pensioen Belofte?

Melfred Molog

Team Leader Life&Benefits

B-sure


#B-surance

In de wereld van aanvullende pensioentoezeggingen voor bedrijfsleiders, bestond vroeger de OPB, ook wel bekend als onderhandse pensioenbelofte, en lijkt er een belangrijke ontwikkeling te zijn. Het attractiebeginsel, dat stelt dat een onderhands pensioenkapitaal belast wordt als bezoldiging wanneer de bedrijfsleider zijn mandaat nog uitoefent, wordt mogelijk ondergraven door recente uitspraken van het Antwerpse hof van beroep. 

Een onderhandse pensioenbelofte betreft een individuele pensioentoezegging waarbij de vennootschap, zonder tussenkomst van een verzekeraar, het aanvullend pensioenkapitaal rechtstreeks uitkeert aan de bedrijfsleider bij pensionering. Tot voor kort werd gesteld dat het attractiebeginsel van toepassing was als de uitkering plaatsvond terwijl de bedrijfsleider nog in functie was. Dit resulteerde in progressieve belastingen, vaak tegen 50 %, in plaats van het gunsttarief van 16,5% dat normaal geldt voor aanvullende pensioenen. 

Recente arresten van het Antwerpse hof van beroep, zoals op 10 oktober 2023, tonen echter een andere benadering. Volgens het hof kwalificeert een onderhands pensioen als een pensioeninkomen en niet als bedrijfsleidersbezoldiging. Het hof stelt ook dat artikel 34 van de fiscale wetgeving geen effectieve pensionering vereist voor het pensioeninkomen. Deze uitspraak lijkt in tegenspraak met het attractiebeginsel zoals toegepast door de Administratie. 

Deze ontwikkeling heeft belangrijke fiscale implicaties voor bedrijfsleiders met een onderhandse pensioenregeling. Voorheen was het gebruikelijk om de uitkering van het pensioenkapitaal uit te stellen totdat de bedrijfsleider zijn mandaat neerlegde om het attractiebeginsel te omzeilen. Echter, sinds 2016 verplicht een wet dat aanvullende pensioenen, inclusief onderhandse pensioenkapitalen, worden uitgekeerd bij het opnemen van het wettelijk pensioen, zelfs als de bedrijfsleider actief blijft. 

De combinatie van het opnemen van het wettelijk pensioen en actief blijven als bedrijfsleider resulteert in een paradoxale situatie waarin het pensioenkapitaal niet alleen progressief wordt belast, maar ook de belastingvermindering voor pensioenen niet kan worden genoten. Dit lijkt in strijd met het beleid dat gericht is op het stimuleren van een langer beroepsactief leven. 

Het Antwerpse hof van beroep heeft met zijn recente uitspraken het attractiebeginsel in twijfel getrokken, en het blijft de vraag of de Administratie hieraan gevolg zal geven. Opmerkelijk is dat er geen cassatievoorziening is aangetekend tegen het arrest van 10 oktober 2023, wat de impact van deze uitspraak zou kunnen vergroten. 

Voor bedrijfsleiders die streven naar het gunsttarief van 16,5%, is het van belang dat zij ‘gepensioneerd’ zijn volgens de fiscale wetgeving. Hoewel de wet zelf geen definitie geeft van ‘pensionering’, kan de recente pensioenwet van 18 december 2015 als leidraad dienen. Deze wet definieert pensionering als de effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de pensioenprestaties. Dit betekent dat een bedrijfsleider die zijn wettelijk pensioen opneemt, zelfs als hij actief blijft, fiscaal als ‘gepensioneerd’ kan worden beschouwd. 

Er lijkt echter nog een ander fiscaal gevaar te loeren, namelijk de aftrekbaarheid voor de vennootschap. Artikel 52, 5° WIB 1992 spreekt over de fiscale aftrek van een onderhands pensioenkapitaal voor gewezen bedrijfsleiders. Of deze aftrek ook geldt wanneer het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd aan een bedrijfsleider die nog actief is, blijft onduidelijk. 

Wat zegt uw Financial Butler?

Voor bedrijfsleiders die het zekere voor het onzekere willen nemen, kan overwogen worden om de onderhandse pensioenbelofte om te zetten in een IPT-verzekering via externalisatie. Hierbij wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd door een verzekeraar, wat het attractiebeginsel omzeilt. Het 10%-gunsttarief is dan mogelijk zelfs van toepassing als de bedrijfsleider zijn mandaat voortzet tot de wettelijke pensioenleeftijd. 

De recente uitspraken van het Antwerpse hof van beroep zorgen voor nieuwe perspectieven in het complexe landschap van interne pensioenbeloften. Het is raadzaam om juridisch en fiscaal advies in te winnen om de meest geschikte strategie te bepalen in het licht van deze ontwikkelingen. 

Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.