Link gekopieerd

B-sure

to read this

Maak een afspraak

B-sure het laatste nieuws

Zorgen voor morgen?

Jelle Claesen

Estate Planner

B-sure


#B-surance

Wanneer u terminaal ziek bent, zal successieplanning niet uw voornaamste zorg zijn. Toch loont het de moeite om tijdig actie te ondernemen.  

Laten we het volgende voorbeeld als uitgangspunt nemen: Jan en An zijn gehuwd zonder huwelijkscontract. Zij hebben twee kinderen van 6 en 8 jaar. Jan heeft recent de diagnose gekregen dat hij terminaal ziek is. Hij heeft nog maar een paar maanden te leven. Jan wenst dat het volledige gemeenschappelijk vermogen na zijn overlijden bij An terechtkomt, zodat zij alleen verder kan zorgen voor hun minderjarige kinderen.  

Hoe kan Jan ervoor zorgen dat na zijn overlijden het volledige gemeenschappelijk vermogen terechtkomt bij An?  

  • Schenking?  

Een schenking is interessant omdat die kan gebeuren aan het vlak tarief van 3% schenkbelasting. Zodoende wordt progressieve erfbelasting tot 27% vermeden. Jan kan echter enkel eigen vermogen schenken aan An. Het is juridisch niet mogelijk om goederen uit de huwgemeenschap te schenken aan de andere echtgenoot.  

  • Beding van aanwas?  

Via een beding van aanwas komen echtgenoten overeen dat de goederen die zij samen in onverdeeldheid bezitten exclusief aan de langstlevende van hen zullen toebehoren. Het gaat om een ruil van kansen: de ene echtgenoot verleent de andere de kans om begunstigde van het beding te zijn, in ruil voor de kans om zelf begunstigde te zijn indien hij zelf het langst leeft. Indien bepaalde spelregels worden nageleefd, wordt zo’n aanwas niet belast met schenk- of erfbelasting. Interessant dus! Helaas is het juridisch niet mogelijk om een beding van aanwas te sluiten dat betrekking heeft op goederen uit de huwgemeenschap.  

  • Testament?  

Wanneer Jan overlijdt, valt zijn helft van de huwgemeenschap in zijn nalatenschap. Zonder testament zal zijn nalatenschap vererven volgens de wet. Dat betekent dat An het vruchtgebruik erft van zijn nalatenschap en zijn kinderen de blote eigendom. Met een testament kan Jan zijn helft van de huwgemeenschap in volle eigendom toewijzen aan An, zodat zij na zijn overlijden de volledige huwgemeenschap bezit. Deze testamentaire begunstiging van An botst echter op twee nadelen: (1) de kinderen kunnen zich ertegen verzetten omdat hun erfrechtelijke reserve werd aangetast en van hun moeder eisen dat zij de helft aan hen (in blote eigendom) afstaat; (2) de testamentaire begunstiging zal worden belast met erfbelasting (tot 27%). Bovendien zal wat ervan is overgebleven wanneer An overlijdt een tweede keer worden belast met erfbelasting.  

Tarieven erfbelasting in rechte lijn en tussen partners 

Van 0,01 t.e.m. 50.000,00  3% 
Van € 50.000,01 t.e.m. 250.000,00  9% 
> € 250.000,00  27% 

 

  • Verblijvingsbeding?  

Jan en An kunnen ervoor kiezen om een verblijvingsbeding, in de volksmond beter bekend als een ‘langst leeft, al heeft’-clausule, op te nemen in hun huwelijkscontract. Dankzij deze clausule zal het volledige gemeenschappelijk vermogen bij An terechtkomen wanneer Jan overlijdt. Bestaat het gemeenschappelijk vermogen geheel uit huwelijkse aanwinsten, dan kunnen de kinderen zich bovendien niet verzetten tegen deze overbedeling van hun moeder door een aantasting van hun reserve te claimen. In feite worden de kinderen dus ‘tijdelijk’ onterft. Aan deze performante planningstechniek hangt helaas een fiscaal prijskaartje vast: de wet stelt deze overbedeling van An via huwelijkscontract immers gelijk met een begunstiging via testament. Jans helft van de huwgemeenschap die An ontvangt zal dus worden belast met erfbelasting. Bovendien zal het stuk dat An vóór haar eigen overlijden niet heeft opgemaakt noch tijdig heeft doorgeschonken aan de kinderen voor een tweede keer worden belast met erfbelasting.  

  • Sterfhuisconstructie?  

Een sterfhuisconstructie is een clausule in het huwelijkscontract die de volledige gemeenschap laat toekomen aan één partner. Men kan deze clausule dus vergelijken met een verblijvingsbeding (‘langst leeft, al heeft’-clausule), maar dan een waarin de begunstigde bij naam wordt genoemd zonder dat hij of zij daarvoor het langst moet leven. Een cruciaal fiscaal gevolg is dat er geen erfbelasting betaald hoeft te worden en dat is uiteraard het grote verschil met het ‘langst leeft, al heeft’-beding. De reden is dat het volledige gemeenschappelijk vermogen wordt toebedeeld aan één,  bij naam genoemde partner zonder dat er een overlevingsvoorwaarde wordt gesteld.  

Deze techniek was lange tijd enorm “populair” bij echtgenoten waarvan een terminaal ziek was en het dus zo goed als 100% zeker was dat de andere echtgenoot het langst zou leven. Even lang was zij een doorn in het oog van de fiscus. Na talrijke pogingen van de belastingadministratie om de sterfhuisconstructie aan te vallen wegens fiscaal misbruik werd uiteindelijk de wet aangepast in juli 2015. De overlevingsvoorwaarde werd geschrapt uit de bewuste wetsbepaling die de belastbaarheid regelt van ‘langst leeft, al heeft’-clausules, zodat de sterfhuisconstructie sindsdien – althans fiscaal gezien – geen enkele zin meer heeft en de overlevende echtgenoot sowieso belast zal worden op de helft van de gemeenschap.  

 

Uitbreng als alternatief?  

Nu de sterfhuisconstructie fiscaal gezien geen zin meer heeft, biedt de zogenaamde ‘uitbreng’ een geschikt alternatief voor de roerende goederen. Jan en An kunnen hun huwelijksvermogensstelsel wijzigen, waarbij zij hun gemeenschapsstelsel inruilen voor het stelsel van zuivere scheiding van goederen. Bij de vereffening-verdeling van hun oude gemeenschapsstelsel wijzen zij alle roerende goederen (geld, aandelen, beleggingen,…) toe aan de niet-zieke echtgenote An.  Jan en An kunnen hun gemeenschapsstelsel ook gewoon behouden en sommige of alle roerende goederen overbrengen naar het eigen vermogen van An. An zal geen schenk- of erfbelasting moeten betalen op de roerende goederen die zij op die manier bovenop haar eigen helft in de huwgemeenschap ontvangt.  

Voor onroerende goederen liggen de kaarten anders. De uitbreng van onroerende goederen naar het eigen vermogen van de niet-zieke echtgenoot maakt eveneens geen schenk- of erfbelasting verschuldigd, maar wel een verdeelrecht van 2,5% op de totale waarde van het uitgebrachte goed.  Case-by-case moet worden nagegaan of een vlakke belasting aan 2,5% op de volledige waarde te verkiezen valt boven een progressieve belasting aan 3, 9 en 27% op de helft van de waarde. Bovendien volgt de gezinswoning een apart fiscaal regime: het deel in de gezinswoning dat de langstlevende echtgenoot van zijn partner erft is vrijgesteld van erfbelasting. Daarom zal een toebedeling van de gezinswoning aan de niet-zieke echtgenoot via keuzebeding of via keuzetestament fiscaal steeds goedkoper zijn dan een uitbreng.  

Zijn de goederen afkomstig van beroepsinkomsten die tijdens het huwelijk werden verdiend, dan kunnen de kinderen zich bovendien niet verzetten tegen deze overbedeling van hun moeder door een schending van hun reserve te opperen. Via de uitbreng worden de kinderen dus opnieuw ‘tijdelijk’ onterft.  

De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) is deze planningstechniek minder genegen en besloot in twee rulings in 2016 en 2017 dat er sprake was van fiscaal misbruik. In beide gevallen was een van de echtgenoten zwaar ziek en vond er kort voor het overlijden een uitbreng uit de gemeenschap plaats ten gunste van het eigen vermogen van de gezonde echtgenoot. Omdat de keuze voor deze techniek volgens VLABEL uitsluitend was ingegeven door fiscale motieven, hield ze er geen rekening mee bij haar berekening van de erfbelasting en wilde ze belasten “alsof de uitgebrachte goederen nog tot het gemeenschappelijk vermogen behoorden en vervolgens door een verblijvingsbeding aan de langstlevende echtgenoot zouden zijn toegekomen”. Dit zou betekenen dat de langstlevende echtgenote erfbelasting moest betalen op al hetgeen zij dankzij de uitbreng bovenop haar eigen helft van de huwgemeenschap had ontvangen.  

De langstlevende echtgenoot tekende bezwaar aan tegen de aanslag en kreeg uiteindelijk van de rechter gelijk, zowel in eerste aanleg als in beroep. Telkens beet de Vlaamse Belastingdienst – om bewijstechnische redenen – in het zand. Te vermelden waard is dat de feitenconstellatie in beide gevallen net iets anders was: in het ene geval gebeurde de uitbreng “asymmetrisch” en dus uitsluitend richting de niet-zieke echtgenoot, in het andere geval werden roerende goederen “symmetrisch” uitgebracht naar het eigen vermogen van beide echtgenoten waarna de zieke echtgenoot op dezelfde dag de aan hem toebedeelde goederen schonk aan de niet-zieke echtgenoot. Het Hof achtte het fiscaal misbruik in beide gevallen niet bewezen met als gevolg dat VLABEL de uitbreng moest respecteren en de toebedeling aan de gezonde echtgenoot dus niet kon belasten. Het Hof benadrukte ten slotte dat “de belastingplichtige nog steeds beschikt over de vrije keuze voor de minst belaste weg”. 

Conclusie:

Wat zijn de voordelen en aandachtspunten van een “uitbreng” bij successieplanning op de valreep?  

Voordelen 

De uitbreng richting de niet-zieke echtgenoot geeft geen aanleiding tot schenk- of erfbelasting;  

Een wijziging van het huwelijksstelsel kan tot op het allerlaatste moment doorgevoerd worden; 

U kan gemeenschappelijke kinderen tijdelijk onterven zonder dat zij zich hiertegen kunnen verzetten. 

Aandachtspunten 

Vooral interessant voor roerende goederen; 

Enkel aan te raden wanneer men zeker weet welke partner eerst zal overlijden en een schenking aan de kinderen niet mogelijk of wenselijk is.