Link gekopieerd

B-sure

to read this

Maak een afspraak

B-sure het laatste nieuws

Meer huwelijkscontracten dan ooit tevoren. Wat zijn de voornaamste drijfveren?

Jelle Claesen

Vermogensplanner

B-sure


#B-broker

Nooit eerder sloten zoveel koppels een huwelijkscontract af om afspraken te maken over de verdeling van hun goederen en inkomsten. Het aantal nieuwe huwelijkscontracten en wijzigingen van bestaande contracten piekte vorig jaar op 40.000 volgens notaris.be. Dat is een stijging met 12% tegenover 2021. Niet alleen jonge koppels kiezen ervoor, maar ook mensen die bijvoorbeeld hertrouwen en al kinderen hebben uit een vorige relatie. Waarom is een huwelijkscontract zo belangrijk en wat zijn de voornaamste drijfveren om er een op te stellen?

  1. Bescherming tegen schuldeisers

Wanneer u trouwt, kan u ervoor kiezen om een huwelijkscontract op te stellen maar dat is geen verplichting. Als u het niet doet, valt u automatisch onder het zogenaamde ‘wettelijk stelsel’. Dat betekent dat uw beroepsinkomsten en die van uw partner voortaan gemeenschappelijk zijn. Ook beroepsschulden zijn in dat geval gemeenschappelijk. Als u een zelfstandige activiteit uitoefent, lonkt het gevaar dat schuldeisers beslag kunnen leggen op het loon van uw partner. Door in een huwelijkscontract te kiezen voor het stelsel van scheiding van goederen kan u uw partner hiertegen beschermen.

  1. Evenwicht in nieuw samengestelde gezinnen

De toename van het aantal huwelijkscontracten wordt ongetwijfeld mee veroorzaakt door onze complexere samenlevingsvormen. Wanneer één van de aanstaande echtgenoten al kinderen heeft uit een vorige relatie, bestaat vaak de wens om het erfrecht van de langstlevende echtgenoot te beperken ten voordele van de eigen kinderen.  Door het huwelijk krijgt de nieuwe partner immers erfrechten en erft hij of zij minstens het vruchtgebruik op de nalatenschap. Regelt men niets, dan zullen de kinderen uit een vorige relatie moeten wachten op het overlijden van hun stiefouder voor ze over hun erfenis kunnen beschikken. Dat geeft aanleiding tot vervelende situaties. Zeker wanneer het leeftijdsverschil tussen de nieuwe partner en de kinderen uit een vorige relatie relatief klein is. Via de invoeging van een zogenaamd Valkeniersbeding in het huwelijkscontract kan er een beter evenwicht worden gevonden tussen de bescherming van de nieuwe partner en die van de kinderen uit een eerdere relatie. Het Valkeniersbeding maakt het mogelijk om de nieuwe partner volledig te onterven. Om te vermijden dat de langstlevende onmiddellijk moet verhuizen, krijgt hij of zij wettelijk wel het recht om nog minstens zes maanden te wonen in de gezinswoning.

Het huwelijkscontract kan tevens een middel zijn om de gelijkheid tussen de kinderen te waarborgen in een nieuw samengesteld gezin. Nemen we de volgende gezinssituatie als voorbeeld: Jan en An stappen in het huwelijksbootje. Jan heeft twee zonen uit een vorig huwelijk. An heeft één dochter uit een vorig huwelijk. Jan en An wensen dat het vermogen dat zij samen zullen opbouwen later voor een gelijk deel aan elk van hun kinderen zal toekomen. Ieder kind dient dus een derde van het gemeenschappelijk vermogen te erven. Voorzien de ouders geen aangepaste regeling, dan zal dat niet lukken omdat de kinderen niet van hun respectievelijke stiefouder zullen erven. Stel dat Jan eerst overlijdt, dan valt de helft van de huwgemeenschap in zijn nalatenschap. Zijn zonen erven hiervan de blote eigendom. Wanneer An overlijdt verkrijgen zij de volle eigendom. An haar helft komt bij haar overlijden toe aan haar dochter. Na beide overlijdens bezitten de zonen van Jan dus elk 1/4de van de huwgemeenschap en de dochter van An 1/2de. Om de gelijkheid tussen de kinderen te waarborgen is een aangepast verdelingsbeding in het huwelijkscontract nodig.

  1. Financiële zekerheid voor uw partner en fiscale optimalisatie

Wanneer u niets regelt, verkrijgt u bij het overlijden van uw echtgenoot slechts de helft van de huwgemeenschap in volle eigendom (nl. uw eigen helft). Op de helft van uw overleden echtgenoot erft u het vruchtgebruik. De kinderen erven de blote eigendom.

Via huwelijkscontract kan u afwijken van de verdeling bij helften van het gemeenschappelijk vermogen. Hierdoor beïnvloedt u onrechtstreeks ook het wettelijk erfrecht.

U zou bijvoorbeeld een ‘langst leeft, al leeft’-clausule kunnen inlassen in uw huwelijkscontract. Die clausule zorgt ervoor dat de langstlevende echtgenoot de volledige huwgemeenschap in volle eigendom verkrijgt. Op fiscaal vlak wordt deze clausule echter afgestraft omdat de helft van de eerstoverleden echtgenoot in de huwgemeenschap tweemaal zal worden belast met successierechten.

Een keuzebeding is daarom in feite een betere variant op het ‘langst leeft, al leeft’-beding. Neemt u een keuzebeding op in uw huwelijkscontract, dan heeft de langstlevende echtgenoot de keuze welke goederen hij of zij uit de huwgemeenschap opneemt. Hij of zij kan ervoor kiezen om slechts bepaalde goederen uit de huwgemeenschap op te nemen, maar evenzeer om alle goederen in volle eigendom naar zich toe te trekken. In het laatste geval komt een keuzebeding dus op hetzelfde neer als een ‘langst leeft, al leeft’-beding. Een keuzebeding is echter meer geschikt omdat de langstlevende echtgenoot alle opties openhoudt. Hij of zij kan in functie van de omstandigheden en de fiscale situatie op dat ogenblik die keuze maken die het best aansluit bij zijn of haar wensen. Wordt u al op jonge leeftijd weduwe en zijn de kinderen nog minderjarig? Dan is het raadzaam om te kiezen voor volle eigendom. Overlijdt uw echtgenoot pas wanneer u hoogbejaard bent? Dan kiest u beter voor vruchtgebruik om dubbele belasting te vermijden.

Het maken van de ‘juiste’ keuze bij uw keuzebeding kan bovendien een grote impact hebben op de verschuldigde successierechten. Stel dat u, samen met uw echtgenoot, een huwgemeenschap heeft die enerzijds bestaat uit de gezinswoning van € 500.000 en anderzijds uit een beleggingsportefeuille van € 500.000. Kiest de langstlevende echtgenoot voor het volledige gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom, dan zal hij of zij op alles boven de helft hiervan successierechten moeten betalen. Concreet gaat het dus over de helft van de gezinswoning en de helft van de beleggingsportefeuille. In Vlaanderen is de vererving van de gezinswoning evenwel vrijgesteld, zodat de langstlevende echtgenoot alleen successierechten moet betalen op de beleggingsportefeuille. Op die manier werd de vrijstelling van de gezinswoning helaas maar voor de helft benut. De langstlevende echtgenoot kan de ‘juiste’ keuze maken door de volledige beleggingsportefeuille in volle eigendom naar zich toe te halen. Zo is diens niet-belaste helft van de huwgemeenschap al ‘opgevuld’. Omdat de beleggingsportefeuille (500) de helft van de huwgemeenschap (1000) niet overtreft, zijn er geen successierechten verschuldigd. Vervolgens kan de gezinswoning via testament bij de langstlevende echtgenoot terechtkomen waarbij de vrijstelling maximaal wordt benut. Hoe dit precies werkt, leest u uitgebreid in dit artikel.

Cruciaal voor een goed keuzebeding is dat er veel keuze is. In de praktijk merken we echter vaak dat notarissen de keuze onvoldoende uitgebreid maken en de keuze beperken tot een achttal opties. Hierdoor dreigt u bij een overlijden niet de keuze te kunnen maken die het beste aansluit op uw wensen en de fiscaliteit op dat ogenblik. Huldig daarom het vierogenprincipe en laat uw huwelijkscontract opstellen of nalezen door een expert.

  1. De kille werking van een scheidingsstelsel verzachten

Zoals gezegd kunnen er pertinente redenen zijn om te kiezen voor een stelsel van scheiding van goederen. De bescherming tegen elkaars schuldeisers kan een reden zijn. Een andere reden kan zijn dat één van de partners al een vermogen heeft opgebouwd. Dat is vaak het geval wanneer men pas op latere leeftijd (her)trouwt of al een erfenis of schenking heeft ontvangen. Zonder huwelijkscontract zijn de inkomsten (bijv. huurgelden, dividenden,…) van deze vóórhuwelijkse goederen of giften gemeenschappelijk. Worden die inkomsten opgespaard of herbelegd, dan kan de ex-partner aanspraak maken op de helft daarvan bij echtscheiding. Bovendien dreigt bij overlijden de helft van de opgespaarde of herbelegde inkomsten te worden belast. Dat is doorgaans niet gewenst. In een stelsel van scheiding van goederen zijn er slechts twee vermogens: het eigen vermogen van iedere echtgenoot. Er is geen gemeenschappelijk vermogen. Elke echtgenoot int zijn eigen inkomsten en spaart voor zichzelf. Dat heeft zoals gezegd voordelen maar ook nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat de financieel zwakkere echtgenoot bij echtscheiding of overlijden berooid achterblijft.

Een voorbeeld ter verduidelijking:

Jan en An zijn getrouwd met scheiding van goederen. Jan is chirurg en heeft een aanzienlijk inkomen. Hij investeerde zijn inkomen in een beleggingsportefeuille en in vastgoed ter waarde van 2 miljoen euro. An daarentegen heeft altijd voor de kinderen gezorgd en het huishouden gedaan, zodat Jan zich volledig kon focussen op zijn werk. An heeft zelf geen vermogen opgebouwd.

Stel dat Jan verliefd wordt op een andere vrouw. Het komt tot een echtscheiding. Dan blijft An met lege handen achter. Zij kan hoogstens aanspraak maken op partneralimentatie.

Stel dat Jan niet verliefd wordt op een ander maar overlijdt, dan erft An zijn vermogen in vruchtgebruik. De kinderen erven blote eigendom. Wilt An over het geërfde vermogen beschikken heeft zij steeds de toestemming nodig van de kinderen.

Deze kille uitwerking van het stelsel van scheiding van goederen kan worden verzacht via het invoegen van een verrekenbeding in het huwelijkscontract. Tijdens het huwelijk werkt het stelsel dan nog steeds als een echt scheidingsstelsel (bijv. t.a.v. schuldeisers), maar bij echtscheiding en/of overlijden doen de echtgenoten alsof ze getrouwd waren met een gemeenschapsstelsel. Met zo’n verrekenbeding kunnen de echtgenoten er bijvoorbeeld voor zorgen dat de vermogensaangroei die tijdens het huwelijk plaatsvond bij helften worden verdeeld bij echtscheiding of overlijden. In ons voorbeeld blijft An dan niet met lege handen achter. Bij echtscheiding heeft An recht op de helft van het vermogen dat Jan tijdens het huwelijk opbouwde. Bij overlijden van Jan verkrijgt An door de werking van het verrekenbeding de helft van zijn vermogen in volle eigendom en de ander helft in vruchtgebruik. Over de helft kan An dus nadien beschikken zonder instemming van de kinderen. De echtgenoten kunnen het verrekenbeding geheel naar hun eigen zin kneden. Zo kunnen ze ervoor opteren om het verrekenbeding alleen uitwerking te laten vinden bij overlijden of ook bij echtscheiding, of kiezen ze voor een aparte verdeelsleutel naargelang het geval (50/50, 60/40, 100/0), of sleutelen ze aan de verrekenmassa.

  1. Optimaliseren door het verschuiven van eigen vermogen naar de huwgemeenschap

Heeft één van de echtgenoten eigen goederen (bijv. vóórhuwelijkse goederen of goederen verkregen door erfenis of schenking) met een aanzienlijke waarde, dan kan men via het ‘verschuiven’ van deze eigen goederen naar de huwgemeenschap veel successierechten uitsparen. Dankzij zo’n verschuiving wordt de andere echtgenoot mede-eigenaar en verkrijgt hij of zij als langstlevende echtgenoot de helft van deze goederen onbelast. Bovendien zorgt de verschuiving ervoor dat de kinderen de verschoven goederen nu van beide ouders zullen erven en dus tweemaal in plaats van eenmaal zullen genieten van de lagere tarieven in de erfbelasting. Idealiter wordt zo het toptarief van 27% volledig vermeden.

In een gemeenschapsstelsel kan deze optimalisatie via huwelijkscontract worden gerealiseerd met de techniek van de inbreng.  In een scheidingsstelsel zal er eerst een gemeenschappelijk vermogen moeten worden gecreëerd om deze techniek te kunnen toepassen. Dat kan via het toevoegen van een TIGV aan het stelsel van scheiding van goederen.

De potentiële nadelen van deze techniek bij echtscheiding of vooroverlijden van de echtgenoot/niet-inbrenger kunnen perfect worden ondervangen via de juiste clausulering.

  1. Successieplanning op de valreep

Door een huwelijkscontract op te stellen of te wijzigen kan u relatief snel ingrijpen en aan fiscale optimalisatie doen. U kunt bijvoorbeeld vlak vóór uw overlijden uw huwelijkscontract aanpassen en die aanpassing zal volledige uitwerking krijgen bij uw overlijden. Na een handgift of bankgift moet u daarentegen nog minstens drie jaar voortleven opdat uw erfgenamen geen successierechten hoeven te betalen (u kan deze driejarige risicoperiode wel afkopen door schenkbelasting te betalen op de hand- of bankgift).

Daarom leent het huwelijkscontract zich er bij uitstek toe om aan successieplanning ‘op de valreep’ te doen. Stel dat één van de echtgenoten terminaal ziek is, dan kan het gemeenschappelijk vermogen via huwelijkscontract op het allerlaatste moment volledig worden overgebracht naar het eigen vermogen van de niet-zieke echtgenoot zonder dat dit aanleiding geeft tot de heffing van schenk- of erfbelasting. Hoe deze planningstechniek precies werkt, leest u in dit artikel.

 

Disclaimer B-sure
Dit artikel en/of beeldmateriaal verstrekt commerciële informatie en mag in geen geval gelijkgesteld worden met beleggingsadvies. De verstrekte informatie vormt geen aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten of diensten. De informatie in dit document is afkomstig van zorgvuldig gekozen bronnen. B-sure geeft echter geen enkele garantie over de actualiteit, de nauwkeurigheid, de juistheid, de volledigheid of de opportuniteit van de informatie, gegevens of publicaties. De redactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet-verwezenlijken van de verwachtingen.