Link gekopieerd
B-sure het laatste nieuws
Hoe compenseert u correct “dienstengiften” tussen uw kinderen?
We haalden deze heikele kwestie reeds kort aan in onze nieuwsbrief van vorige maand. Bij het openvallen van een nalatenschap (lees: als iemand sterft) geven zogenaamde “dienstengiften” geregeld aanleiding tot verhitte discussies tussen erfgenamen. Moeten zo’n giften wel of niet worden verrekend bij uw overlijden? En hoe herstelt u correct het evenwicht tussen uw kinderen zonder problemen achteraf?
Wat is een “dienstengift”?
Dat zijn voordelen die ouders kosteloos hebben verstrekt aan hun kinderen. We geven een aantal voorbeelden:
- Opleidingskosten: het ene kind studeerde 7 jaar geneeskunde. Ouders betaalden al die tijd de huur van een kot. Het andere kind volgde een bacheloropleiding van slechts 3 jaar en bleef thuis wonen tijdens zijn studies;
- Uitgespaarde huur: het ene kind is op zijn 18de reeds het huis uitgegaan, terwijl het andere kind tot zijn 30ste thuis gewoond heeft en financieel afhankelijk was van zijn ouders;
- Gratis opvang kleinkinderen: het ene kind bleef dichtbij wonen zodat de ouders op de kleinkinderen konden passen, terwijl het andere kind ver weg woonde en al die jaren een beroep moest doen op betaalde kinderopvang;
- Gratis arbeid: vader hielp mee aan de bouw of renovatie van de woning van het ene kind terwijl dat niet werd gedaan voor het andere kind;
- Kosten huwelijk: de ouders betaalden een deel van de kosten van het huwelijk van het ene kind, terwijl het andere kind nooit trouwde;
Het staat buiten kijf dat zo’n dienstengift een economisch voordeel oplevert voor het kind dat ze ontvangt. Het kind dat geen dienstengift kreeg, vindt het dikwijls niet meer dan rechtvaardig en logisch dat de dienstengift wordt verrekend en gecompenseerd bij het overlijden van de ouders.
Juridisch geen schenking
De wet vermoedt dat een schenking aan een kind als voorschot op erfdeel gebeurt. Men gaat er immers van uit dat ouders hun kinderen gelijk willen behandelen. Dat betekent dat het kind dat al iets kreeg tijdens het leven van zijn ouders dit moet “inbrengen” (lees: verrekenen) in de nalatenschap van zijn ouders om de gelijkheid tussen de kinderen te herstellen. De ouders kunnen evenwel afwijken van dit principe van gelijkheid door een schenking “buiten erfdeel” te doen. Dat is dan iets extra bovenop het latere erfdeel en hoeft niet te worden verrekend. Men moet er wel op toezien dat dit de reserve van de andere kinderen niet aantast. Ouders hebben dankzij het nieuwe erfrecht (2018) tegenwoordig wel meer manoeuvreerruimte: het deel van hun vermogen waarover ze vrij kunnen beschikken via schenking of testament bedraagt steeds 50%, ongeacht het aantal kinderen.
Een dienstengift is juridisch gezien echter geen schenking omdat er geen sprake is van zakelijke verarming. Ouders verstrekken kosteloos een dienst aan hun kind en verzaken dus aan een vergoeding maar verarmen zich strikt genomen niet. Ouders die een kind wat langer laten inwonen of gratis op de kleinkinderen passen, geven immers geen stuk weg uit hun vermogen. Opdat er juridisch gezien een schenking voorligt, moet er sprake zijn van een kosteloze eigendomsoverdracht van een vermogensbestanddeel (=zakelijke verarming).
Gevolg is dat alleen zogenaamde “kapitaalgiften” moeten verrekend worden bij het overlijden en dienstengiften niet.
Hoe compenseert u dienstengiften correct tussen uw kinderen?
Aangezien dienstengiften dus niet automatisch zullen worden verrekend bij uw overlijden, zal u tijdens uw leven actie moeten ondernemen om de gelijkheid tussen uw kinderen te waarborgen en ruzie aan de koffietafel te vermijden.
U schenkt een som geld aan uw andere kind…
Bijvoorbeeld: u heeft een zoon en een dochter. Uw zoon volgde dure studies in het buitenland. U begroot dit voordeel op 50.000 EUR. Vervolgens doet u een bankgift aan uw dochter van 50.000 EUR om het evenwicht te herstellen.
Het voordeel dat uw zoon kreeg zal niet worden verrekend bij uw overlijden. Het is immers een dienstengift. De bankgift aan uw dochter was daarentegen wél een schenking in juridische zin en zal moeten worden verrekend. Gevolg hiervan zal zijn dat uw dochter minder mag nemen uit uw nalatenschap dan uw zoon, omdat alleen uw dochter juridisch gezien al iets heeft gekregen tijdens uw leven. Uw dochter zal zich dus alsnog benadeeld voelen bij uw overlijden terwijl u dit juist had willen vermijden via de bankgift aan haar…
Hoe compenseert u dan correct?
Oplossing 1: schenking buiten deel
U schrijft in het bewijsdocument (of pacte adjoint) dat de bankgift aan uw dochter “buiten erfdeel” gebeurde. Zoals gezegd, worden schenkingen buiten erfdeel niet verrekend bij uw overlijden. Wanneer echter zou blijken dat uw dochter in totaliteit meer dan 75% van uw vermogen heeft gekregen, kan uw zoon de bankgift laten terugdraaien wegens aantasting van zijn reservatair erfdeel. Uw zoon kan wel op voorhand afstand doen van dit recht om de schenking aan zijn zus aan te vechten via een (punctuele) erfovereenkomst.
Oplossing 2: globale erfovereenkomst
U kan een globale erfovereenkomst sluiten met uw kinderen. Zo’n overeenkomst heeft als doel om een subjectief evenwicht vast te stellen tussen uw kinderen, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met gedane schenkingen maar ook met verstrekte voordelen (dienstengiften) en zelfs met de persoonlijke situatie van uw kinderen.
Zo’n erfovereenkomst biedt families de gelegenheid om de eventuele onevenwichten die in de loop der jaren tussen de kinderen zijn ontstaan te herstellen. Zulke “herstelling” kan gebeuren door bijv. bepaalde voordelen op gelijke voet te zetten met schenkingen.
De gemaakte afspraken in een erfovereenkomst zijn bindend voor iedereen en definitief. Niemand kan er naderhand nog op terugkomen. Er moet wel een formele procedure voor een notaris worden nageleefd met een minimale doorlooptijd van 6 weken.