Link gekopieerd
B-sure het laatste nieuws
De Klassieke 60/40-portefeuille onder de loep
De klassieke 60/40 portefeuille, waarbij 60% wordt belegd in aandelen en 40% in obligaties, is vaak het uitgangspunt bij uitstek voor veel beleggingsportefeuilles en bestaat al tientallen jaren. De verhouding van deze 60/40 mix kan vervolgens op maat gefinetuned worden op basis van de tijdshorizon, risicotolerantie en financiële doelstellingen van de belegger.
Sinds de beurscrash van 1929 zijn er slechts vier jaren geweest waarin obligatiekoersen niet stegen wanneer de aandelenkoersen daalden:
- In 1931, waarbij de valutacrisis Groot-Brittannië dwong om de goudstandaard te verlaten.
- In 1941, bij de start van de Tweede Wereldoorlog
- In 1969 waarbij een combinatie enkele factoren waaronder een ruim monetair beleid, royale fiscale stimuleringsmaatregelen en verstoringen van de energievoorziening, tot jaren van hogere inflatie leidde. Deze factoren speelde recent ook waarbij de klassieke 60/40 gebalanceerde portefeuille haar grootste verliezen kende sinds 2008.
- In 2022, waarbij de centrale banken haar rentes in een sneltempo verhoogden in strijd tegen de inflatie
Wisselwerking
Als we een 60/40 portefeuille zouden samenstellen uit twee gespreide indexen (60% aandelen en 40% obligaties) dan zouden de rendementen van deze portefeuille er als volgt hebben uitgezien:
Men kan stellen dat obligaties een betrouwbare activaklasse zijn als de economische groei vertraagt, maar dit is niet zozeer het geval als de inflatie toeneemt. Dat komt omdat wanneer aandelenkoersen dalen omwille van de toegenomen bezorgdheid over de inflatie, centrale banken tegelijk de rente moeten verhogen om de inflatie af te remmen en dat heeft een negatief effect voor op de tussentijds koers van obligaties.
Wanneer groeiaandelen, zoals bijvoorbeeld technologieaandelen, dalen als gevolg van een economische vertraging, is de kans groot dat beleggers stabiliteit zoeken en hun geld investeren in doorgaans veiligere activa zoals obligaties. Bij een nakende recessie hebben aandelen dus vaak te lijden omwille van een vertragende economische groei. Obligatiekoersen kunnen dan opveren omdat centrale banken dan doorgaans de rente verlagen om de economie te ondersteunen. Sparen wordt dan ontmoedigd (door een gebrek aan een interessante rentevoet) en kredieten worden goedkoper met als gevolg dat investeren terug interessanter wordt.
Wanneer de rente wordt verlaagd, dalen de nominatieve obligatierendementen, maar stijgen de obligatiekoersen. Dit zorgt meestal voor een schokdemper in de portefeuille en helpt het totale rendement op te vangen wanneer de aandelenbeurzen dalen.
Schokdemper
De 60/40 portefeuille wordt de laatste jaren vaak als maatstaf gebruikt voor een gebalanceerde portefeuille. Het idee hierachter is relatief simpel. Aandelen zorgen voor het langetermijnrendement en obligaties bieden bescherming door de vorming van een kussen tegen volatiliteit in de aandelenmarkt. Maar vorig jaar zagen we dat obligaties die bescherming niet boden. Sterker nog, de obligatiemarkt corrigeerde parallel aan de aandelenmarkt toen centrale banken agressief de rentes verhoogden. Hoewel obligaties vorig jaar geen bescherming boden tegen de correctie in aandelen, is het gevaarlijk om deze strategie te verwerpen na slechts één tegenvallend kalenderjaar.
Het is belangrijk om aan te duiden dat vorig jaar een uitzonderlijk jaar was. Hoe performant een 60/40 portefeuille in de toekomst zal zijn, zal waarschijnlijk grotendeels afhangen van inflatietrends. Als de inflatie hoog blijft, zal de 60/40 strategie het moeilijk blijven hebben. Ook de nominale rendementen op obligaties zijn vandaag veel hoger dan een jaar geleden. Dit komt onder andere omdat de Fed haar beleidsrente aan een ongezien tempo verhoogd heeft van 0% naar 5,25% in nauwelijks een jaar tijd.
Wanneer de inflatie onder controle is of als de economische in recessie gaat, zullen de centrale banken de rente opnieuw laten zakken of op hetzelfde niveau houden waardoor obligatiekoersen in het algemeen opnieuw kunnen opveren. Natuurlijk spelen ook andere factoren zoals de stabiliteit van de emittent, vraag- en aanbod, demografie en schuldengraad al dan niet rechtstreeks een rol in het stijgen of dalen van obligatiekoersen.